Zuinig schrijven: geen woord teveel hoor!

Ze was een jaar of vijftig en ongetwijfeld lid van een leesclub. De dame in de rij achter mij fluisterde tegen haar vriendin: ‘Ik vind zijn taalgebruik zo mooi. Zo doordacht. Er staat geen woord teveel in.’ Het ging over Zoete Mond van Rosenboom, een dikke pil van meer dan vijfhonderd pagina’s. Geen woord teveel: het was als compliment bedoeld. Continue reading “Zuinig schrijven: geen woord teveel hoor!”

Een groep gemankeerde zielen bij elkaar

Onder de titel ‘Het moet pijnlijk blijven’ zijn de mooiste interviews met Nederlandse schrijvers gebundeld. Een keuze uit de afgelopen vijfentwintig jaar. Een paar jaar terug las ik de vertaling van de mooiste interviews uit de Paris Review. Ik vroeg me toen al af of er geen bundeling van interviews met Nederlandse schrijvers te maken viel. Zo’n bundel is er nu dus, maar al na een paar interviews gelezen te hebben werd me een verschil duidelijk. Waar in de Paris Review de interviewers steeds op zoek lijken te gaan naar de facetten van het schrijfproces en de essentie in het schrijfwerk, gaan de Nederlandse interviews veel meer over de schrijver zelf. Ik zou bijna zeggen ´de mens achter de schrijver´.

Met veel schrijvers is de bundel voor mij een plezierige nieuwe kennismaking. Prachtige interviews met ondermeer Andreas Burnier en Willem Brakman. Van Dis en Frans Kellendonk. Je gaat automatisch verlangen naar meer. Van mij mogen ze om de vijfentwintig jaar zo’n bundel uitbrengen. En het liefst met terugwerkende kracht.

Niet alle schrijvers laten zich even mooi interviewen. Hugo Claus vindt het interview eigenlijk een mindere vorm van literatuur en dat werkt door in de tekst. Eigenlijk laat hij niets los en het interview is bijna slaapverwekkend saai. Jan Cremer laat zich graag interviewen, maar wat hij te melden heeft, meldt hij met zoveel jus en branie dat je had gewild dat het een video interview was. Het komt uit de tekst maar met moeite tot leven.

Wat verder opvalt is dat al die Nederlandse schrijvers een groep gemankeerde zielen bij elkaar vormt. Depressief, niet goed snik, of prettig gestoord. Al die zielenpijn hoort er bij, blijkbaar. Het levert vaak goede boeken op. Of in ieder geval aardige interviews.

Ik verklaar het af

Ik had mezelf tot doel gesteld om voor de verandering eens een echt af en gepolijst werk op te leveren. Ik heb het over de eenakter die ik heb geschreven voor de Hollandse Nieuwe 12 toneelschrijfcursus. Bij de meeste toneelstukken die ik tot noch toe schreef hikte ik lekker tegen de deadline aan. Amper stond de laatste claus op papier of het pakket moest door naar de regisseur en de spelers die ongeduldig wachtten op ´het stuk´. Zo niet deze keer. Continue reading “Ik verklaar het af”

De benodigde afstand

Begin juni is de uiterste inzenddatum voor verse tekst. Dat is een open inzending voor nieuw, nog onopgevoerd toneelwerk, georganiseerd door het platform theaterauteurs. Ik had me voorgenomen om dit als aanleiding te gebruiken om eindelijk eens iets te doen met het idee om een toneelstuk te schrijven over Willem Oltmans. Toen ik er voor ging zitten om wat dialogen en ideeën op papier te zetten, eindigde ik echter met een prachtige dialoog over een loodgieter in Zuid Frankrijk. Soms gaan verhalen een beetje met je aan de haal.

Ondertussen in de keuken

Ondertussen schrap en schaaf ik verder aan Onze Loodgieter. Indikken. Schillen. Insnijden. Plat slaan. Het voelt steeds meer als een samenhangend boek, in plaats van een verzameling losse verhalen. Dat is goed. Gelijktijdig treedt er een soort moeheid op: wéér diezelfde passage door. Ik weet dat hij werkt en dat hij leuk is om te lezen, maar ik voel het zelf niet meer. Dat is minder goed. Dat vraagt om even rust en afstand. Gelukkig heb ik ook nog een toneelstuk liggen.

Een dubbele bypass

Twaalf readings in drie dagen. Mijn hoofd zit er nog een beetje vol van. Ik weet wel wat me te doen staat. Sabine moet eerder opkomen en Laila moet later af, zodat die twee elkaar nog treffen op het podium. Die ontmoeting levert nieuwe inzichten op: nieuwe verbanden worden zichtbaar. Met als doel dat het stuk nog beter wordt. Het voelt alsof ik een dubbele bypassoperatie ga uitvoeren.

Leren van andermans verdiensten

Afgelopen week was ik onder de pannen met readings bij MC. De eenakters die tijdens de afgelopen maanden geschreven zijn, werden door professionele acteurs en regisseurs onder handen genomen en voorgelezen (en gespeeld voor zover de beperkte tijd dat toeliet). Dat was leerzaam. Niet alleen de reading van mijn eigen stuk, maar zeker ook die van de andere deelnemers. Er werd zichtbaar waar de kracht van stukken zit en hoeveel ruimte er is voor interpretatie.

 

De tekst larderen tot hij mals en sappig is.

Vandaag herschreef ik de synopsis van ‘Onze loodgieter’.  Ik denk dat het zeker de tiende keer was dat ik de tekst onder handen nam. Ik dacht eigenlijk dat hij wel af was, maar dat bleek niet zo te zijn. En aan de inhoud is deze keer ook niet veel gewijzigd. Het oordeel van mijn geliefde redacteur, corrector, proeflezer en echtgenoot ging namelijk over de toon. De synopsis geeft niet hetzelfde gevoel als het boek. Hij is te droog. Hij is niet leuk om te lezen. Continue reading “De tekst larderen tot hij mals en sappig is.”

Nooit meer opkijken

Toen ik begon met schrijven schreef ik met pen of potlood. De mooiste momenten in het schrijven waren de momenten dat ik opkeek van mijn werk. Even nadenken over de volgende alinea. Een ogenblikje kauwen op een zin. Niet zelden letterlijk, met de achterkant van het potlood in mijn mond. Geen backspace of delete-knop, dus het moest er in één keer goed staan. En dan staarde ik de verte in, naar de andere kant van de kamer, of naar buiten door het raam. Continue reading “Nooit meer opkijken”