Voor het LiteratUUR in het Besiendershuis, afgelopen dinsdag 15 juli 2014, schreef ik een paar teksten. Het werden vier gedachten en geen gedicht.

Vier gedachten bij de vierdaagse
1
Als ik een mooi servies zie, dan kijk ik altijd even op de onderkant. In een winkel is dat niet vreemd. In de horeca, of bij mensen thuis wordt daar vaak vreemd naar gekeken. Ik gebruik uiteraard bij voorkeur het schoteltje van mijn theekop. Of ik til voorzichtig een gebaksbordje op, zonder daarbij de kruimels over de tafel te verspreiden.
Wat ik aan de onderkant zie zegt mij vaak niet veel, maar vertelt mij alles. Wedgwood of Rosenthal. Ikea of enkel made in China. Een merk, een plaatsnaam. Het zegt iets over waar zo’n schoteltje is geweest en soms ook over met hoeveel aandacht het is uitgezocht.
Veel voorwerpen hebben een onderkant die iets vertelt over de reis die het gemaakt heeft, over de betekenis die het heeft. Als schrijver ben ik altijd op zoek naar dat soort betekenissen, naar de ‘verhalen erachter’. Heeft de vierdaagse ook een onderkant?
2
Wandelen is namelijk een vorm van reizen, en iedere reis is niet alleen een fysieke verplaatsing, maar bovenal een mentale reis. Je begint een reis met verwachting: laverend tussen hoop en vrees. Onderweg tref je obstakels en tegenslag, hulp en aanmoediging, wanhoop en troost. En als het goed is, vind je ook een ritme. Die gang van het lopen, de cadans, waarop ook je gedachten meegaan. En terwijl je ogen turen naar de horizon dwalen je gedachten af naar waar je vandaan komt, en waar je naar toe gaat. Naar de drijfveren en inspanningen die je hier brachten en wat je na het bereiken van je wandeldoel wilt bereiken. Niet in fysieke, ruimtelijke zin, maar met het leven.
Die bezinning geeft betekenis aan het wandelen, die gedachten geven een antwoord op de vraag: waartoe wandelen wij?
3
Iedere reis is in zijn oervorm een odyssee. In zijn diepe onderbewuste wordt de reiziger onderweg altijd geconfronteerd met de vragen: ‘Zal ik ooit weer thuis komen?’ en ‘Hoe zal ik mijn huis aantreffen?’ Nu weet ik ook wel dat de vierdaagse een vrij afgebakend en gereguleerd evenement is. Dat thuiskomen, dat zal wel lukken. Misschien zijn andere odyssee elementen herkenbaarder. Vragen als: Wat krijg ik te verduren? Waarom doe ik dit eigenlijk? Andere elementen zijn wellicht herkenbaarder. Welke vierdaagseloper kent niet de sirenen in de vorm van de verlokkingen van een iets te lange pauze, welke vierdaagseloper heeft op de derde dag de hitte en de blaren niet ervaren als een moeizaam laveren tussen Scylla en Garyptus door.
4
Is het toeval dat twee van de boeken die ik schreef beginnen op de dagen direct ná de vierdaagse. Ik denk het niet. Tijdens het wandelen en tijdens het feesten, staat de ervaring centraal. Je gaat op in de massa, je dompelt je onder in de feestvreugde. Daar doe je inspiratie op. Je maakt er vrienden voor het leven of voor een nacht. Je gaat je te buiten. Je viert het leven. Alles kan en alles mag. Er wordt gezongen, gedanst, gegeten en gevreeën.
Maar in het gedruis is geen ruimte voor iets anders dan die ervaring. Pas als de roes is uitgeslapen, als de kraampjes zijn afgebroken en alle routebordjes zijn opgehaald, ontstaat er weer lucht, ontstaat er ruimte voor creativiteit. En dan breekt misschien wel de mooiste dag van de vierdaagse aan: de maandag erna. Iedereen is op vakantie. De stad is leger dan ooit. De straten zijn schoon en opgeruimd, ze dampen nog na, lijken langzaam op adem te komen.
Totale rust. En ik kan weer schrijven.

Geen gedicht
Ik wilde de vierdaagse vangen
het wandelen grijpen in een vers
De ziel beschrijven van de feesten
zonder de woorden bier en blaren
te gebruiken, dat ik kon schrijven
van de mensen, al de dagen en het ritme
van de tocht, zonder herrie of gedruis
dat wat zou blijven, de ervaring
van die tocht naar alle windstreken
en het bewegen door de straten
als het stromen van de Waal
ik kreeg blaren op mijn vingers
door het schrappen en het strepen
vond geen woorden voor de mars,
noch voor het zingen langs de lanen
of het verkoeveren in de luwte van de brug
de zon looide mijn lege hoofd
bier verkoelde mijn ingewanden
de feesten masseerden mijn gemoed
na vier dagen legde ik mijn pen neer
en kocht voor mijzelf een gladiool