Een Faramir verzin je niet, die overkomt je

Het mooiste voorbeeld van een verhaal dat al schrijvende groeide en groeide tot het volstrekt uit de hand liep, is In de ban van de ring. Tolkien begon er aan te schrijven in de veronderstelling dat het een vervolg zou worden op De Hobbit en dat het van een vergelijkbaar kaliber zou zijn. Meer dan vijfentwintig jaar en ruim duizend pagina’s later, had hij een epos geschreven dat zijn weerga in de literaire wereld niet kende.

Dat komt er van, denk ik dan, als je van start gaat zonder voor jezelf een soort van synopsis te schrijven. The story grew in the telling, zei Tolkien er zelf over. Sommige personages overvielen hem zelfs. Ze waren er ineens, zonder dat hij daar als schrijver vooraf enig vermoeden van had gehad.

Zo lijdzaam als Tolkien wil ik me niet opstellen, dus zet ik de hele verhaallijn vooraf losjes op papier. Ik denk na over de thematiek, de plot en de premisse. En wat al niet meer. Maar ook ik word soms overvallen door personages. Ineens zijn ze er en willen niet meer weg. Dat overkwam me met Danny in Gordon Hauspie.

Soms eisen ze zelfs de hoofdrol op. Dat is dit moment het geval bij de eenakter waar ik aan werk. Ik ontdekte dat die helemaal niet over een moeder en een zoon gaat. Die nieuwe vriend van de moeder, dat is de eigenlijke hoofdpersoon.

Vaak verzet ik me een beetje tegen zo’n invasie. Ik blijf bijsturen, maar uiteindelijk werk ik met wat zich spontaan aandient. Het resultaat wordt altijd anders dan van tevoren gedacht. Het wordt rijker en het wordt beter.

Geef een reactie