Hoe kun je schrijven in clair-obscur?

Als je schildert vang je wat je ziet op doek. In die handeling gaat het uiteindelijk om het vangen van het licht. Schrijven is evenzeer voor een belangrijk deel waarnemen. Bij zowel schilderen als schrijven is de waarneming subjectief. Kunst ontstaat doordat de hand van de meester de suggestie wekt van een gevoel of een verhaal. En op die manier klinkt in een prozawerk de stem van de auteur door en geeft hij leven aan wat is waargenomen en vastgelegd. Continue reading “Hoe kun je schrijven in clair-obscur?”

Iedereen kan schrijven met Ravensburger

Er was een tijd dat ik het romantische ideaal koesterde dat schrijven, van wat dan ook, werd ingegeven door een plotselinge vonk van goddelijke inspiratie. Inmiddels, een slordige twintig jaar later, heb ik gelukkig ontdekt dat er veel meer bij komt kijken: plannen en noest doorwerken. Toch overvalt me af en toe de angst dat het teveel een invuloefening wordt. Met name in de fase waarin ik alle onrijpe ideeën die door mijn hoofd spoken ga vastleggen. Er ontstaat een plan, en ik weet: zonder plan ga ik dwalen en verwordt wat ik schrijf tot doelloos en incoherent gekeuvel, dat de meeste lezers na een aantal pagina’s terzijde leggen verzuchtend, ik weet niet meer waar die man heen wil met dit boek, maar ik weet in ieder geval dat ik er niet mee naar toe hoef. Ik weet ook dat een plan of outline zoals ik dat voor een boek maak geen Ravensburger kleurplaat wordt. Er blijft nog genoeg te fantaseren over. Ik zal nog nieuwe wegen inslaan en me echt niet geremd voelen het plan helemaal om te gooien als dat me goed dunkt. Ik kan me dat honderd keer voorhouden, toch voel ik weer die weerstand in mezelf, alsof hierna het leuke werk gedaan is en er een invuloefening overblijft. Ik sus mezelf en houd mij voor: schrijven is vastleggen, schrijven is keuzes maken.

Dus ben ik nu bezig om alle losse flodders die in mijn hoofd spoken, te gieten in wat ik zal aanduiden als ‘het plan’. Dat plan lijkt in opzet verdacht veel op een document dat ik zal schrijven als het boek zo’n beetje af is: het ‘proposal’ voor de uitgever. De meeste uitgeverijen vragen minimaal om een synopsis. Paul Sebes spelt zelfs voor je uit welke informatie je mee moet zenden.

Ik heb voor mezelf een checklist gemaakt van de zaken die ik de komende dagen op papier wil zetten. Korte synopsis / Structuur van het boek / Synopsis per hoofdstuk / Beschrijving thematiek / Beschrijving plot / De belangrijkste personages / Genreaanduiding & Positionering (doelgroep) / Geschatte omvang en planning.

Als ik het al niet voor een (potentiële) uitgever zou doen; ik vind het ook buitengewoon nuttig voor mezelf. Het zijn de vragen die ik mezelf wil stellen om er voor te zorgen dat het boek klopt, dat de inhoud coherent en consistent is. Het helpt bij het proces van vastleggen en keuzes maken op momenten dat ik ‘in de twijfelstand blijf hangen’. Zodat het boek dat ik uiteindelijk voltooi ook werkelijk het boek is dat ik wilde schrijven.

Een koud kunstje voor iedereen

Als je in onbekende landen loopt, wanneer ben je dan aan het verkennen en wanneer verklaar je jezelf verdwaald? Ik ben in het verdwaald-stadium nog niet aangeland, maar vandaag bekroop met het gevoel dat ik niet meer aan het schrijven was aan een schets, een verkenning, maar meer aan een verhaal op zichzelf. Dat maakt voor die tekst niet veel uit: misschien belandt hij in een later stadium in de broodtekst van de roman, of wordt het een kort verhaal, misschien ook niet. Ik realiseerde me echter vooral dat ik teveel aan het inzoomen was. Ik was detail na detail aan het beschrijven, terwijl ik in dit stadium aan het broeden ben op ‘de grote lijn’. Welk verhaal wil ik met dit boek vertellen? Daar wil ik me meer op richten. De ervaring leert dat ik dat ook door de huidige tekst heen kan lezen als ik hem even weg leg. Misschien leest u het al.

De tekst van vandaag: personageschets 3

Mercurius is een dief en een leugenaar

Bron: www.hugovandermolen.nl

Het bankgebouw waar ik jarenlang gewerkt heb en dat het decor voor de roman vormt, stamt uit de jaren twintig van de vorige eeuw. Het is een dramatisch gebouw, waar tijden van voor- en tegenspoed, alle vormen van fusie en verandering hun fysieke sporen achter hebben gelaten.

Ik schreef een klein boekje over de geschiedenis van dat gebouw, een leuk project in mijn transitie van ‘bankier’ naar ‘schrijver’. Ik speelde toen al met de gedachte om het bankwezen ooit als decor voor een roman te gebruiken en het boekje was voor mij een architectonische verkenning daarvoor.

Het monumentale gewelf van het pand wordt getooid met de kop van Mercurius. U mag van mij ook de Griekse naam, Hermes, gebruiken, al werd bij de opening van het pand in 1921 de Romeinse naam gebruikt. Hij is herkenbaar aan de vleugels aan weerszijden van zijn helm.

Mercurius is de god van de Handel en zijn beeltenis tooit vele bankgebouwen en waardepapieren. Met name op Amerikaanse aandelen uit het interbellum wordt hij vaak afgebeeld. (Bron)

Zijn kop boven de poort suggereert dat hij de handel bespoedigt en de in vertrouwen gegeven gelden beschermt. Mercurius is echter van geboorte een dief en een leugenaar. Hij kon amper lopen of hij stal runderen van Apollo en hij loog erover tot hij voor Zeus zelf stond. Is dat de god die je over je tegoeden laat waken?

Het begrip hermeskop wordt van oudsher ook gebruikt voor wegwijzers. Stenen met inscriptie of zuilen met een echte stenen kop er op, die voor reizigers de weg duiden. Handelen en reizen was in oude tijden één. De overvloed van de ene plek moest gebracht worden naar waar schaarste heerste. Maar wat doet die Mercuriuskop op een statische gebouw, een bankkluis?

Het is een thema dat ik verder wil onderzoeken: het contrast tussen de vluchtigheid en beweeglijkheid van geld en handel, ten opzichte van het bewaren, het onveranderlijke vertrouwen dat van een bankier gevraagd wordt. Het noodzakelijke en onveranderlijke vertrouwen dat het fundament van de branche vormt. Hoe kan een mens gelijktijdig veranderlijk en betrouwbaar zijn.

Het is ook een actueel politiek vraagstuk. Iemand die publiekelijk van gedachten verandert, heet al snel onbetrouwbaar, terwijl gelijktijdig de hele wereld constant aan verandering onderhevig is.

Er is nog een thematiek die met de Mercuriuskop samenhangt, die ik verder wil verkennen. Meestal wordt Mercurius afgebeeld als een jongeman met androgyne trekken, maar hij heeft vele verschijningsvormen. Op de diverse bankbiljetten treffen we ook wel een vrouwsfiguur met de kenmerkende vleugels en staf aan. Ook in de klassieke astrologie wordt Mercurius zowel met het mannelijke als met het vrouwelijke in verband gebracht.

Die vermenging van rollen en uiterlijkheden intrigeert me. De manier waarop ik de verhouding tussen dhr Jansen uit Ommen en zijn vrouw heb beschreven, sluit daar al op aan. Verder is het bedrijfsleven bij uitstek een plek waar in rolpatronen gedacht wordt, die je bewust moet bevestigen of doorbreken.

Met name vrouwen zag ik regelmatig worstelen. Extra mooi opgemaakt, flirtent, al hun vrouwelijkheid benadrukkent, tot het in een vergadering werkelijk niet meer om de inhoud ging. Of vrouwen die zich gedwongen voelden hun harde kant uit te bouwen. Zij werden haaibaaien of technocraten van een Nelie-Kroes-achtig kaliber. Meer man dan de meeste mannen, dat leek de enige manier om carrière te maken.

Ik denk dat ik in mijn eerste week van schrijven al meer thema’s heb vergaard dan ik in wel vier boeken wil verwerken. Dat is helemaal niet erg; schrappen hoort er bij. Ik heb niet het gevoel dat ik in dit stadium een keuze moet maken. Eerst nog maar eens wat verder schetsen en fantaseren. Als de reeks der gebeurtenissen meer vorm krijgt, zal denk ik vanzelf een van de verkende thema´s de boventoon gaan voeren.

Ondertussen schrijf ik verder, in aanvulling op de tekst van gisteren, over de gouden beleggingsadviezen van buurman Ruud Meertens. Die tekst volgt als het een beetje meezit morgen.

meneer Jansen uit Ommen

De kunst van het bloggen is volgens mij om alles wat in je hoofd opkomt direct te kunnen vertalen naar leesbare, liefst meeleefbare, tekst. Voor mijn gevoel versta ik die kunst nog niet. Gelukkig leidt dat niet tot een blog-blok of een schamele hoeveelheid publiceerbare tekst. Ik kan vrij goed gaan zitten, mijn verstand op nul zetten en lekker doortypen. Al zeg ik het zelf.

Het probleem van de vertaalslag doet zich voor bij de krabbels en losse aantekeningen die ik tussendoor maak. Als ik even een inval heb, of als ik voor het slapengaan nog even wat ´krabbeltjes´ maak. Twee voorbeelden heb ik maar even onder de scanner gelegd. De ene is de tijdlijn van de hoofdpersoon. De ander vormt een halfbakken kernkwadrant: zijn talenten, drijfveren en valkuilen.

Op dit soort dingen broeden is voor mij het belangrijkste werk. Uit deze krabbeltjes moet namelijk het voornaamste drama ontspruiten. Het conflict, het dilemma, wat dan ook: datgene wat het boek boeiend maakt. In dit stadium is dat nog abstract, slechts het vermoeden van spanning of het sluimeren daarvan.

Terwijl het drama langzaam wordt uitgebroed, schreef ik verder aan de persoonsbeschrijving van Alex (in een eerder blogbericht M. gedoopt). Bij het schrijven daarvan  verschoof mijn aandacht naar de eerste interessante bijpersonages. Een docent. En vooral een klant. Ineens was hij er: meneer Jansen uit Ommen.

Lees hier: personageschets 2

de eerste personageschets

Het is altijd spannend om de beschrijving van een hoofdpersonage te laten lezen, zeker aan mensen die je een beetje kennen. Ik schrijf in de ik-persoon, wat op zichzelf de lezer al aanspoort om de schrijver en het hoofdpersonage met elkaar te vereenzelvigen. Zowel ikzelf als het personage hebben werkervaring in het bankwezen. Ik zou verbaasd zijn als mensen niet naar meer overeenkomsten gaan zoeken. Ik wil u bij voorbaat zeggen: die overeenkomsten zijn er te over, maar als ze niet op toeval berusten, zijn ze onbelangrijk of decoratief.  Het is geen autobiografie en het is ook geen sleutelroman. Eigenlijk ben ik gewoon te lui om onderzoek te doen naar een andere plaats en tijd als decor voor mijn roman.

Er is een aantal vragen die ik mezelf vaak stel om een personage scherp te krijgen en die er voor zorgen dat er voldoende drama is om het verhaal op spanning te krijgen. Wat is zijn grootste angst? Wat is zijn grote droom of streven? Er zijn schrijvers die zich van een lijst met wel dertig vragen bedienen. In de bij dit bericht gevoegde tekst heb ik dat soort belangrijke dramatische vragen nog even onbeantwoord gelaten. Ik ben begonnen met wat jeugdherinneringen van het personage op papier te zetten en te verklaren hoe hij bij een bank kwam te werken. Zodra ik wat meer over zijn carrièreverloop op papier ga zetten, volgen die antwoorden op de ´dramatische vragen´ denk ik vanzelf. Ik wil dat ze volgen uit de voorgeschiedenis, niet dat ik alles er naar toe schrijf.

Bijlage: personageschets 1 alex