Vanaf vandaag is het mogelijk om in te schrijven op Oom Ludo. Je kunt bestellen via onze eigen webshop. Bestellingen kunnen nu tijdelijk zonder verzendkosten geplaatst worden en zullen vanaf 1 augustus worden uitgeleverd.
Het e-book verschijnt ook rond 1 augustus, maar is niet via voorinschrijving verkrijgbaar.
Ik heb een hekel aan kettingbrieven. Je kunt er niet met goed fatsoen nee op zeggen, en je wordt dan ook nog eens verplicht om wat je zelf tegen heug en meug hebt geaccepteerd een ander aan te doen. Meestal negeer ik ze straal. De uitnodiging van Pascal van der Maas om eens op papier te zetten welke tien boeken mij het meest zijn bijgebleven kon ik echter niet negeren. Ik moest er een maand of drie over nadenken, maar hier is hij dan alsnog. Niet op facebook, maar op mijn blog, en warempel, ja, ik geef hem door. Sorry, het gaat over boeken.
Boeken die me bij bleven
De drie musketiers (Alexandre Dumas). Met dit boek heb ik de volwassen literatuur ontdekt. Ik las een kindereditie van het eerste deel. Toen het uit was, ontdekte ik in de kast van mijn ouders dat er nog twee delen bestonden (‘Twintig jaar later’ en ‘De burggraaf van Bragelonne’). Maar daar was geen kinderversie van, dus nam ik de oorspronkelijke, dikke pillen ter hand. Ik raakte behoorlijk verslingerd aan avonturenromans. Uiteraard las ik Schateiland, maar die noem ik met name omdat ik een paar jaar terug zo onder de indruk was van het boek Long John Silver. Björn Larsson schreef in dit ‘vervolg’ de complete biografische roman van Stevesons beroemde piraat. Een perfect boek, dat laat zien hoe je fictie in historische feiten inbedt.
Reis naar de maan in 28 dagen en 12 uren (Jules Verne). Mijn eerste science fiction. Van Verne leerde ik voor het eerst hoe ver je fantasie kan reiken als je hem werkelijk de vrije loop laat – en dat dat kan terwijl je met je voeten in de realiteit blijft staan.
Alles van Paul Biegel, en met name De kleine kapitein. Ik denk dat dat het eerste boek was, waarbij ik me al lezend realiseerde dat ik echt ìn dat boek wilde zijn, en nergens anders.
De prozagedichten van C.A.Smith. Ik weet niet of ze goed zijn (eigenlijk weet ik het wel, slechts een enkele is echt goed) maar ik vind ze prachtig. Bij het lezen van zijn prozagedichten realiseerde ik me voor het eerst dat het bij schrijven soms alleen om de taal of om het beeld kan gaan. Dat dat soms genoeg is. Ander werk van Smith had ook bijna deze top tien gehaald. Een deel van zijn Zothique verhalen is opgenomen in de Bruna Fantasy en Horror-reeks (FeH). Die hele reeks had in deze top tien kunnen staan, want met die boeken werd mijn voorliefde voor ‘het fantastische’ in de literatuur aangewakkerd. Samensteller van die serie was de te weinig geprezen en gememoreerde redacteur Aart C. Prins.
Kaas (Elsschot). De Nederlandstalige boeken op deze lijst gaan me vooral om de taal. Ik lees aardig wat Nederlandse literatuur, maar vaak kan het me inhoudelijk niet zo boeien. Veel navelstaarderij, weinig echte verhalen. Tot de taal me raakt, dan raak ik geboeid, ook door het verhaal. Elsschot deed dat als eerste. Velen volgden, waaronder Kellendonk en Mortier. En Reve. En dus:
Het boek van violet en dood (Gerard Reve). Ik houd vooral van zijn late werk. Bezorgde ouders is prachtig. Het hijgend hert is misschien wel het allermooiste. Het gaat allemaal nergens over, maar juist daarom.
Het werk van Brusselmans. Als ik een titel moet noemen: De Droogte. Veel mensen kunnen zijn werk niet los zien van zijn verschijning op T.V. Ik heb daar geen last van. Ik zie nooit praatprogramma’s. Andere lezers blijven hangen in het hilarische en schavuitachtige. Hoewel dat onmiskenbaar een deel van zijn werk is, lees ik er veel meer in. Er zit een grote verscheidenheid aan lagen, thema’s en emoties in zijn werk. Hij schetst met humor de troosteloze tragiek van alledag. Voor mij is hij de meester van de tragikomedie. Hij doet in zijn boeken wat de Coen Brothers op het witte doek doen. Ik vind dat prachtig.
Het verjaardagsfeest (Pinter). Door dat stuk heb ik theaterteksten leren lezen. En ik hield er nooit meer mee op.
En dan heb ik er tien. Tien is natuurlijk te weinig. Ik bedenk me dat ik te weinig poëzie heb opgenomen (bijvoorbeeld Gorter en Nijhof en Lloyd Haft). Misschien nomineert iemand me ooit voor het opstellen van een lijstje van tien dichters…
Enfin, tot slot: mensen van wie ik benieuwd ben hoe hun lijst er uit ziet:
M.F. Lambers
N.A. Assinck
J. van de Korput
Welke boeken zijn jullie het meest bijgebleven? Voel je niet verplicht.