Een Faramir verzin je niet, die overkomt je

Het mooiste voorbeeld van een verhaal dat al schrijvende groeide en groeide tot het volstrekt uit de hand liep, is In de ban van de ring. Tolkien begon er aan te schrijven in de veronderstelling dat het een vervolg zou worden op De Hobbit en dat het van een vergelijkbaar kaliber zou zijn. Meer dan vijfentwintig jaar en ruim duizend pagina’s later, had hij een epos geschreven dat zijn weerga in de literaire wereld niet kende. Continue reading “Een Faramir verzin je niet, die overkomt je”

Je kunt het beste de homo laten doodgaan

Het viel me reuze mee dat er geen homo in doodging. Homo’s kan je gerust dood laten gaan. Het is namelijk een minderheid, dus de goegemeente identificeert zich er toch niet mee. Geknipt dus voor een rol als slachtoffer of als bad guy. De laatste jaren zijn homo’s gepromoveerd tot sidekick, maar een serieuze hoofdrol heb ik nog niet gezien. Continue reading “Je kunt het beste de homo laten doodgaan”

Hoe verwoord je toch de meest intieme gedachten van een personage

Waar het gaat om het scheppen van mooie personages is schrijven toch vaak een beetje boetseren. Kneden, toevoegen, weghalen, goed voelen, druk uitoefenen, vormen. Een eerste impressie kan met een paar woorden gegeven zijn, maar daarna is het zoeken naar de gedachten, de innerlijke drijfveren en overtuigingen, het typerende woord- en zinsgebruik. Al die zaken. Continue reading “Hoe verwoord je toch de meest intieme gedachten van een personage”

Ik schrijf met een sadistisch genoegen

Bij het schrijven van theaterteksten geniet ik altijd bij voorbaat van het feit dat anderen nog met die tekst aan de slag gaan. Een toneeltekst is een soort puzzel die opgelost moet worden. De tekst wordt geïnterpreteerd. De regieaanwijzingen moeten vertaald worden naar een kloppende enscenering. Continue reading “Ik schrijf met een sadistisch genoegen”

Wie was Xanthippe?


Soms hoef je alleen maar een naam voor een personage te verzinnen en dan komt de rest vanzelf. Een andere keer verzin je een hoofdpersoon, met al zijn of haar eigenschappen, talenten en onhebbelijkheden, maar de juiste naam, die wil maar niet. Voor de muziektheater productie waar ik vandaag aan schrijf, zocht ik naar een naam voor de antagonist in het stuk: degene die hoofdpersoon Andrew van het realiseren van zijn dromen probeert af te houden. Ze is niet kwaadaardig, alleen bloedstollend verstandig. Continue reading “Wie was Xanthippe?”

Schrijven is niet schrijven

Tot nu toe heb ik alleen over het boek en de personages geschreven, er staat van de broodtekst nog geen letter op papier. Het proces van plannen en bedenken, associëren en verzinnen, zeker waar het om de personages en de thematiek gaat, volgens mij is dat nog meer de essentie van schrijven dan het op papier zetten van de woorden. Wellicht is het een kwestie van definitie, maar ik wil er vooral de noodzaak van dat proces mee aangeven. Schrijven is niet schrijven, schrijven is verzinnen.

Dit spookte de afgelopen dagen door mijn hoofd naar aanleiding van een reactie op mijn blog van vorige week. Ik vatte die op als ‘genoeg geschreven over schrijven, nu aan het echte werk’. Ik stelde mezelf de kritische vraag of ik inderdaad het echte werk aan het uitstellen was, of dat ik juist met het voor dit moment noodzakelijke werk bezig was. Ik meende werkelijk het laatste.

Ik werd vanavond in mijn overtuiging gesterkt door Thomas Verbogt. Ik volg bij hem een cursus toneelschrijven, maar daarover een andere keer meer. Hij beschreef hoe hij aan zijn personages werkt, terwijl hij door zijn buurt wandelt. Rondkijken, luisteren, associëren. Bij alles wat hij tegenkomt stelt hij vragen in relatie tot zijn personage. Bij een viskraam, zou hij vis lusten. En zo nee, waarom niet? Niets van dat soort zaken komt ooit in het boek terecht, letterlijk, maar al die kennis zal er wel in doorklinken. Zo word het personage levensecht.

‘Het feitelijke schrijven beslaat misschien maar eenderde van de tijd die je aan een boek werkt,’ besloot hij zijn relaas.

Ik maak dat soort wandelingen niet. Het is niet omdat de Pijp zoveel meer uitnodigt tot wandelen dan Nijmegen-Oost, denk ik, al vertrekken alle Nijmeegse romanciers uiteindelijk naar Amsterdam. Het is uit zelfbescherming: ik zou bij ieder personage dat harinkje bij de viskraam smaken, of anders wel een gebakje van Looijinga. Het aantal personages in mijn boeken zou hand over hand toenemen. Ik maak die wandeling in mijn hoofd. Iedereen heeft zo zijn eigen methodiek. De parallel is: associëren, eerst in het hoofd, dan op papier.

Een koud kunstje voor iedereen

Als je in onbekende landen loopt, wanneer ben je dan aan het verkennen en wanneer verklaar je jezelf verdwaald? Ik ben in het verdwaald-stadium nog niet aangeland, maar vandaag bekroop met het gevoel dat ik niet meer aan het schrijven was aan een schets, een verkenning, maar meer aan een verhaal op zichzelf. Dat maakt voor die tekst niet veel uit: misschien belandt hij in een later stadium in de broodtekst van de roman, of wordt het een kort verhaal, misschien ook niet. Ik realiseerde me echter vooral dat ik teveel aan het inzoomen was. Ik was detail na detail aan het beschrijven, terwijl ik in dit stadium aan het broeden ben op ‘de grote lijn’. Welk verhaal wil ik met dit boek vertellen? Daar wil ik me meer op richten. De ervaring leert dat ik dat ook door de huidige tekst heen kan lezen als ik hem even weg leg. Misschien leest u het al.

De tekst van vandaag: personageschets 3

meneer Jansen uit Ommen

De kunst van het bloggen is volgens mij om alles wat in je hoofd opkomt direct te kunnen vertalen naar leesbare, liefst meeleefbare, tekst. Voor mijn gevoel versta ik die kunst nog niet. Gelukkig leidt dat niet tot een blog-blok of een schamele hoeveelheid publiceerbare tekst. Ik kan vrij goed gaan zitten, mijn verstand op nul zetten en lekker doortypen. Al zeg ik het zelf.

Het probleem van de vertaalslag doet zich voor bij de krabbels en losse aantekeningen die ik tussendoor maak. Als ik even een inval heb, of als ik voor het slapengaan nog even wat ´krabbeltjes´ maak. Twee voorbeelden heb ik maar even onder de scanner gelegd. De ene is de tijdlijn van de hoofdpersoon. De ander vormt een halfbakken kernkwadrant: zijn talenten, drijfveren en valkuilen.

Op dit soort dingen broeden is voor mij het belangrijkste werk. Uit deze krabbeltjes moet namelijk het voornaamste drama ontspruiten. Het conflict, het dilemma, wat dan ook: datgene wat het boek boeiend maakt. In dit stadium is dat nog abstract, slechts het vermoeden van spanning of het sluimeren daarvan.

Terwijl het drama langzaam wordt uitgebroed, schreef ik verder aan de persoonsbeschrijving van Alex (in een eerder blogbericht M. gedoopt). Bij het schrijven daarvan  verschoof mijn aandacht naar de eerste interessante bijpersonages. Een docent. En vooral een klant. Ineens was hij er: meneer Jansen uit Ommen.

Lees hier: personageschets 2

de eerste personageschets

Het is altijd spannend om de beschrijving van een hoofdpersonage te laten lezen, zeker aan mensen die je een beetje kennen. Ik schrijf in de ik-persoon, wat op zichzelf de lezer al aanspoort om de schrijver en het hoofdpersonage met elkaar te vereenzelvigen. Zowel ikzelf als het personage hebben werkervaring in het bankwezen. Ik zou verbaasd zijn als mensen niet naar meer overeenkomsten gaan zoeken. Ik wil u bij voorbaat zeggen: die overeenkomsten zijn er te over, maar als ze niet op toeval berusten, zijn ze onbelangrijk of decoratief.  Het is geen autobiografie en het is ook geen sleutelroman. Eigenlijk ben ik gewoon te lui om onderzoek te doen naar een andere plaats en tijd als decor voor mijn roman.

Er is een aantal vragen die ik mezelf vaak stel om een personage scherp te krijgen en die er voor zorgen dat er voldoende drama is om het verhaal op spanning te krijgen. Wat is zijn grootste angst? Wat is zijn grote droom of streven? Er zijn schrijvers die zich van een lijst met wel dertig vragen bedienen. In de bij dit bericht gevoegde tekst heb ik dat soort belangrijke dramatische vragen nog even onbeantwoord gelaten. Ik ben begonnen met wat jeugdherinneringen van het personage op papier te zetten en te verklaren hoe hij bij een bank kwam te werken. Zodra ik wat meer over zijn carrièreverloop op papier ga zetten, volgen die antwoorden op de ´dramatische vragen´ denk ik vanzelf. Ik wil dat ze volgen uit de voorgeschiedenis, niet dat ik alles er naar toe schrijf.

Bijlage: personageschets 1 alex

werken aan de blauwdruk

Het is de week van de prille ideeën. Ik noteer er een paar.

De opzet van het boek volgt in mijn hoofd de carrière van een man die ik voorlopig even M. zal noemen. Na zijn studie vindt hij in zijn oorspronkelijke vak geen werk en belandt (in zijn ogen tijdelijk, voor een paar maanden) achter de telefoon bij een callcenter. Dan gebeurt wat ik zelf heb meegemaakt en wat ik bij talloze mensen heb zien gebeuren: hij blijft plakken. Continue reading “werken aan de blauwdruk”