Volgens mij ben ik geen blogger in hart en nieren

Bij aanvang van dit jaar begon ik met bloggen met als voornaamste doel de voortgang van mijn volgende roman voor lezers zichtbaar te maken en daar online over van gedachten te wisselen. Die roman staat even op de sudderplaat, maar met name naar aanleiding van mijn blogs over het schrijfproces heb ik veel leuke reacties gekregen, die me vaak prikkelden tot het schrijven van een reactie of een volgend blog. Daarnaast wilde ik bij het blog ruimte maken voor een soort portfolio. Continue reading “Volgens mij ben ik geen blogger in hart en nieren”

Ik werd vanochtend wakker en had het begin in mijn hoofd

Hij had zijn leven lang gewerkt aan het opknappen van verpauperde woningen. Met wat zo’n beetje zijn laatste ademtocht moest zijn, bekende hij dat hij zo graag eens een nieuw pand had gebouwd, een eigen woning, zodat over honderd jaar of meer anderen zijn bouwsel zouden kunnen restaureren.

‘Maak er wat van jongen,’ zei hij met omfloerste stem. ‘Beloof me dat je je dromen waarmaakt.’

Ik had natuurlijk ja gezegd, want aan een sterfbed zeg je nu eenmaal geen nee, al wist ik dat mijn belofte de facto een leugen was. Dromen najagen, ik had wel wat beters te doen. Je wilt zo’n man toch een goed gevoel meegeven, dacht ik toen nog. Als ik had geweten wat hij in die lange laatste ademtocht nog allemaal aan mijn moeder zou opbiechten, had ik hem waarschijnlijk niet alleen een resoluut nee verkocht, maar ook met liefde een kussen in zijn smoel geduwd.

Ondertussen in mijn achterhoofd

De afgelopen paar weken was ik druk bezig met twee toneelstukken en Onze loodgieter, terwijl dit blog begonnen was om de voortgang voor mijn volgende roman zichtbaar te maken. Aan dat boek wordt ondertussen ook gestaag gewerkt, maar op een heel ander niveau: het valt niet in aantallen woorden uit te drukken. Continue reading “Ondertussen in mijn achterhoofd”

Een duizendpoot heeft nooit een writersblok – ja ja

Voor De Mercuriuskop knauw ik al enige weken op een goede opening. De rest van het verhaal is in mijn hoofd al een heel eind gevorderd. De personages, de verhaallijn, een paar mooie wendingen: het begint allemaal een antwoord te geven op de vraag wat voor verhaal ik eigenlijk wil vertellen. Maar waar begin ik? Continue reading “Een duizendpoot heeft nooit een writersblok – ja ja”

De beste romans zijn scripts voor televisieseries

In mijn hoofd zocht ik naar een ritme voor het opbouwen van het verhaal van de Mercuriuskop en het schilderen van de personages. Het voortstuwende ritme dat je de pagina’s als in een trance laat omslaan. Ik probeerde me te herinneren wanneer ik zelf voor het laatst een boek had gelezen waarbij ik dat gevoel had gehad. Continue reading “De beste romans zijn scripts voor televisieseries”

Ik verzon weer eens een briljante boektitel

De werktitel voor de roman waar ik nu aan schrijf is, is ‘De Mercuriuskop’. Toen ik die titel net verzonnen had, was ik uitgelaten, bijna euforisch. Ik zag de dikke pil zo tussen Het schervengericht en Suezkade staan. Dat was toch de look-and-feel die ik wilde hebben? Continue reading “Ik verzon weer eens een briljante boektitel”

Een achterflap is geen synopsis

Nee, een achterflap is geen synopsis, anders zou je na het lezen van de achterflap precies weten hoe het boek afloopt. Spijtig voor veel romans. Dodelijk voor een who-done-it. Andersom is het minder vanzelfsprekend. De meeste synopsissen die ik heb gelezen, en zeker die ik zelf heb geschreven, missen de belangrijkste plotinformatie, of beschrijven het einde slechts in verhullende termen. In dit stadium van het schrijven komt dat door mijn schroom om mezelf ergens op vast te leggen. Of het is omdat ik het eenvoudigweg nog niet precies weet. Er zijn schrijvers die beginnen met een einde te bedenken, maar ik heb altijd vooral ideeën voor het begin.

Als een manuscript eenmaal af is, wordt de synopsis niet altijd beter. Dan speelt denk ik vaak de angst mee om teveel weg te geven. Je verklapt altijd wel iets waarvan je eigenlijk zou willen dat de lezer, ook als dat een uitgever, redacteur of regisseur of wie dan ook is, het voor het eerst rechtstreeks uit de tekst ervaart. Die eerste, pure leeservaring wil je niemand ontzeggen. En je wilt als schrijver dat de tekst voor zichzelf spreekt. Dat je hem niet in een samenvatting moet gaan uitleggen.

Vanwege alle bovengenoemde, slechte, argumenten heb ik dus een soort achterflap geschreven die ik nu met een stalen gezicht en innemende glimlach als synopsis aan jullie presenteer. Ik hoop dat niemand het in de gaten heeft.

Synopsis
Alex raakt na zijn studie geschiedenis werkloos. Omdat hij niet lang thuis wil zitten, neemt hij de eerste baan aan die hij kan krijgen en gaat aan de slag bij het callcenter van een bank. Terwijl Alex gestaag carrière maakt, neemt onder klanten het wantrouwen naar banken toe en krijgen callcenters een steeds slechtere naam. Dhr Jansen uit Ommen is een klant die al zijn spaargeld riskeert met beleggen. Hij voelt zich de speelbal van de financiële markten en het slachtoffer van een onmenselijk bankinstituut. Meermalen kruisen de paden van ´selfmade´ bankman Alex en slachtoffer-klant dhr Jansen. In een laatste, cruciale ontmoeting staan zij lijnrecht tegenover elkaar. En als zij elkaars idealen en overtuigingen op de proef stellen blijkt dat hun rivaliteit veel fundamenteler is dan een dispuut over geld en bankzaken.

Mercurius is een dief en een leugenaar

Bron: www.hugovandermolen.nl

Het bankgebouw waar ik jarenlang gewerkt heb en dat het decor voor de roman vormt, stamt uit de jaren twintig van de vorige eeuw. Het is een dramatisch gebouw, waar tijden van voor- en tegenspoed, alle vormen van fusie en verandering hun fysieke sporen achter hebben gelaten.

Ik schreef een klein boekje over de geschiedenis van dat gebouw, een leuk project in mijn transitie van ‘bankier’ naar ‘schrijver’. Ik speelde toen al met de gedachte om het bankwezen ooit als decor voor een roman te gebruiken en het boekje was voor mij een architectonische verkenning daarvoor.

Het monumentale gewelf van het pand wordt getooid met de kop van Mercurius. U mag van mij ook de Griekse naam, Hermes, gebruiken, al werd bij de opening van het pand in 1921 de Romeinse naam gebruikt. Hij is herkenbaar aan de vleugels aan weerszijden van zijn helm.

Mercurius is de god van de Handel en zijn beeltenis tooit vele bankgebouwen en waardepapieren. Met name op Amerikaanse aandelen uit het interbellum wordt hij vaak afgebeeld. (Bron)

Zijn kop boven de poort suggereert dat hij de handel bespoedigt en de in vertrouwen gegeven gelden beschermt. Mercurius is echter van geboorte een dief en een leugenaar. Hij kon amper lopen of hij stal runderen van Apollo en hij loog erover tot hij voor Zeus zelf stond. Is dat de god die je over je tegoeden laat waken?

Het begrip hermeskop wordt van oudsher ook gebruikt voor wegwijzers. Stenen met inscriptie of zuilen met een echte stenen kop er op, die voor reizigers de weg duiden. Handelen en reizen was in oude tijden één. De overvloed van de ene plek moest gebracht worden naar waar schaarste heerste. Maar wat doet die Mercuriuskop op een statische gebouw, een bankkluis?

Het is een thema dat ik verder wil onderzoeken: het contrast tussen de vluchtigheid en beweeglijkheid van geld en handel, ten opzichte van het bewaren, het onveranderlijke vertrouwen dat van een bankier gevraagd wordt. Het noodzakelijke en onveranderlijke vertrouwen dat het fundament van de branche vormt. Hoe kan een mens gelijktijdig veranderlijk en betrouwbaar zijn.

Het is ook een actueel politiek vraagstuk. Iemand die publiekelijk van gedachten verandert, heet al snel onbetrouwbaar, terwijl gelijktijdig de hele wereld constant aan verandering onderhevig is.

Er is nog een thematiek die met de Mercuriuskop samenhangt, die ik verder wil verkennen. Meestal wordt Mercurius afgebeeld als een jongeman met androgyne trekken, maar hij heeft vele verschijningsvormen. Op de diverse bankbiljetten treffen we ook wel een vrouwsfiguur met de kenmerkende vleugels en staf aan. Ook in de klassieke astrologie wordt Mercurius zowel met het mannelijke als met het vrouwelijke in verband gebracht.

Die vermenging van rollen en uiterlijkheden intrigeert me. De manier waarop ik de verhouding tussen dhr Jansen uit Ommen en zijn vrouw heb beschreven, sluit daar al op aan. Verder is het bedrijfsleven bij uitstek een plek waar in rolpatronen gedacht wordt, die je bewust moet bevestigen of doorbreken.

Met name vrouwen zag ik regelmatig worstelen. Extra mooi opgemaakt, flirtent, al hun vrouwelijkheid benadrukkent, tot het in een vergadering werkelijk niet meer om de inhoud ging. Of vrouwen die zich gedwongen voelden hun harde kant uit te bouwen. Zij werden haaibaaien of technocraten van een Nelie-Kroes-achtig kaliber. Meer man dan de meeste mannen, dat leek de enige manier om carrière te maken.

Ik denk dat ik in mijn eerste week van schrijven al meer thema’s heb vergaard dan ik in wel vier boeken wil verwerken. Dat is helemaal niet erg; schrappen hoort er bij. Ik heb niet het gevoel dat ik in dit stadium een keuze moet maken. Eerst nog maar eens wat verder schetsen en fantaseren. Als de reeks der gebeurtenissen meer vorm krijgt, zal denk ik vanzelf een van de verkende thema´s de boventoon gaan voeren.

Ondertussen schrijf ik verder, in aanvulling op de tekst van gisteren, over de gouden beleggingsadviezen van buurman Ruud Meertens. Die tekst volgt als het een beetje meezit morgen.

werken aan de blauwdruk

Het is de week van de prille ideeën. Ik noteer er een paar.

De opzet van het boek volgt in mijn hoofd de carrière van een man die ik voorlopig even M. zal noemen. Na zijn studie vindt hij in zijn oorspronkelijke vak geen werk en belandt (in zijn ogen tijdelijk, voor een paar maanden) achter de telefoon bij een callcenter. Dan gebeurt wat ik zelf heb meegemaakt en wat ik bij talloze mensen heb zien gebeuren: hij blijft plakken. Continue reading “werken aan de blauwdruk”