Berichten

Ik bingewatchte al voor ik wist wat het was

We hadden het binge-watchen al ontdekt nog voor dat woord was uitgevonden. Lekker zoveel mogelijk afleveringen van een serie na elkaar kijken, zodat je niet uit het verhaal gehaald werd. We (dat is, ikzelf met mijn echtgenoot Mel), deden het met zo’n beetje al onze favoriete series (waaronder Homecide, The Shield, Twin Peaks, Carnevale, The Wire, Deadwood, The Soprano’s en Six Feet Under). Vanaf heden krijg je een inkijkje in onze TV-verslaving en houd ik een ‘bingewatch-dagboek’ bij voor het Cultureel Webstijdschrift barbarus.org. Mijn eerste bijdrage gaat over de televisieserie The Mentalist. Lees hem hier.

Hoe ik leerde schrijven

Vervolg op de blogpost Hoe je leert schrijven…

2015-02-13 15.37.54

Ergens in de afgelopen week werd me ook een paar keer om advies gevraagd. Wat was mijzelf goed bevallen? Van welke cursussen, workshops en schrijfboeken had ik veel geleerd? Ter inspiratie voor wie op zoek is naar schrijfactiviteiten en cursussen, dit is wat ik zelf zoal gedaan heb (niet op volgorde);

  • Op mijn zeventiende richtte ik samen met twee vrienden, Olivier Hekster en Thijs Goverde, een literair genootschap op. We kwamen om de paar weken bij elkaar, lazen voor wat we geschreven hadden en gaven commentaar op elkaars werk. Ik werd productief van en van de commentaren van mijn medeschrijvers heb ik heel veel geleerd. We hebben de bijeenkomsten ook een tijd gehouden in een literair café, in bijzijn van publiek, en gaven drie jaarboeken uit.
  • Ik ben een jaar of tien lid geweest van het genootschap voor geofictie (en zelfs een blauwe maandag voorzitter). Met andere fantasy-liefhebbers richtten we een ‘subgenootschap’ op. Elkaars werk lezen, samen publicaties verzorgen. Nergens anders heb ik zoveel geleerd over het in verhalen opbouwen van een coherente, eigen wereld.
  • Ik speel fantasy roleplaying games. Waar het gaat om wereldopbouw is het spelen in je eigen wereld de lakmoesproef: dan weet je of hij werkt, of hij echt consistent is en of er voldoende drama in zit. (En dat doet niets af aan het vaak gegeven advies: ‘je laatste D&D campagne is geen goede blauwdruk voor je eerste fantasy-boek’). Ook van het schrijven van rollenspellen heb ik veel geleerd; opnieuw met name voor de wereldopbouw, maar ook waar het gaat om het scherp beschrijven van plots en personages.
  • Ik volgde drie losse cursussen bij de schrijversvakschool. Toneelschrijven bij Jan Veldman, Scenarioschrijven bij Henk Burger en Roman in wording bij Frans Stüger. Met name van toneelschrijven heb ik ook veel geleerd over het verzinnen van mooie dramatische personages. Goud waard voor al mijn schrijven. Frans Stüger heeft een boek geschreven over personages, conflict en perspectief. Een aanrader voor wie graag schrijfboeken leest. Ik heb ook ervaring met hem als 1-op-1 coach/begeleider. Dat was een fiasco, hij heeft te weinig oog voor het proces waar je als schrijver in zit en kan geen offertes maken.
  • Ik volgde de mastercourse Literair debuteren bij de Arbeiderspers, gegeven door Inge Schouten. Dat had weinig meerwaarde ten opzichte van de romancursus van de schrijversvakschool. Deze cursus leerde me vooral dat schrijvers en redacteuren niet zondermeer geschikt zijn om een schrijfcursus te geven. Als ik nu opnieuw zo’n cursus zou doen, zou ik kiezen voor de schrijversvakschool, of (als ik het ook zou doen om te netwerken) voor Paul Sebes.
  • Ik heb een handvol verhalen gepubliceerd. Pure Fantasy. Wonderwaan. Ganymedes. Het redactionele commentaar van met name Paul van Leeuwenkamp en Remco Meisner was heel leerzaam.
  • Ik verzamelde een vaste groep mensen om mij heen die proefleest, redigeert en corrigeert. Mijn echtgenoot is mijn vaste redacteur en eerste lezer. Er wordt wel eens gezegd dat je aan familie en vrienden niet veel hebt. Zonder iets af te willen doen aan de meerwaarde van een ervaren en professionele redacteur: mijn vrienden en familie zijn geweldig. Misschien wel een idee voor een workshop; ‘hoe haal ik het maximale uit mijn eigen netwerk’. Je moet het namelijk wel zelf goed aansturen en de juiste vragen stellen.
  • Ik volgde de leergang ‘Het korte stuk’ bij theater- en productiebedrijf MC (Westergasfabriek in Amsterdam). Net als bij de cursus van Jan Veldman was dit nuttig voor mijn hele schrijven. Van Thomas Verbogt (cursusleider) leerde ik heel veel over dramatische spanning, personage-taal en tekstritme. Van Nirav Christophe (gastdocent) leerde ik alles wat ik weet over schrijfprocessen. Ger Beukenkamp (gastdocent) gaf inzicht in verhaalopbouw en spanningsboog. De cursus wordt denk ik niet meer gegeven (los van het feit dat hij natuurlijk eigenlijk voor theaterschrijvers is). Thomas Verbogt geeft wel af en toe workshops en Nirav Christophe doceert aan de HKU.
  • Nirav Christophe schreef ook het boek Het naakte schrijven, wat zondermeer het beste schrijfboek ooit is. Alle andere schrijfboeken bevatten nuttige tips en feitjes. Zijn boek bevat wijsheid en waarheid over schrijven. Overdrijf ik? Misschien een beetje. Maar oordeel zelf en koop een tweedehands exemplaar.
  • Ik geef mijn eigen werk uit. Dat is leerzaam en had ik nooit goed kunnen doen als ik niet al jaren boeken maakte. Ik redigeerde en publiceerde met vrienden Eric Nuiten en Carlo Gremmen het Nederlandstalige rollenspel Queeste. Daar scherpte ik mijn redactionele vaardigheden en leerde ik veel over typografie en vormgeving. En in de loop der jaren gaf ik vaak een gelegenheidsbundeltje uit. Een paar gedichten. Een paar verhalen. Bij de copyshop. Of via Lulu. Of gewoon thuis op de printer. In die orde van grootte.
  • Ik volgde een ‘train de trainer’ cursus en ook een opleiding ‘de trainer als adviseur’. Daar leerde ik hoe je effectief kunt leren en een cursusprogramma moet samenstellen. En dat een cursus of workshop vaak niet de beste oplossing is. Ik leerde door die cursussen natuurlijk niet schrijven, maar de daar opgedane kennis heeft me wel zeer geholpen bij mijn eigen schrijfontwikkeling.
  • Op het gebied van persoonlijke ontwikkeling; ik volgde ooit de cursus ‘leidinggeven vanuit persoonlijke kracht’ bij Schouten en Nelissen. Zo’n cursus is echt een aanrader, maar moet je alleen volgen als daar ook vanuit je werk aanleiding voor is. Enkel voor je schrijven is het rendement beperkt (zeker in verhouding tot de kosten).
  • Een aanrader, als je er voor open staat, is het volgen van een NLP cursus. NLP raakt aan de overtuigingen waar vanuit je werkt en heeft veel met taal te maken. Nu moet ik er wel bij zeggen dat er grote stijlverschillen bestaan tussen de diverse NLP aanbieders. Sommige zijn erg gericht op het bedrijfsleven, daar zal je als schrijver niet zoveel aan hebben. Ook zijn er opleiders die vanuit wetenschappelijk oogpunt slecht onderbouwd zijn (bron). Dat gezegd hebbende: ik heb zelf niets dan lof voor Instituut Menz. Zoals de naam al doet vermoeden werken ze erg vanuit de menskant en nemen onderzoek naar je eigen drijfveren en overtuigingen als uitgangspunt.

De lijst is natuurlijk niet compleet, maar ik denk dat ik hier het belangrijkste heb opgesomd. De lemma’s zijn beknopt beschreven. Als je over een specifiek onderwerp meer wilt weten, mail gerust.

P.S. Natuurlijk heb ik ook veel gelezen. Maar daar heb ik eerder al over geschreven, met name in deze blogpost en in het essay Over de voorde naar de bron.

Hoe je leert schrijven

2015-02-13 15.44.58

Het was afgelopen week een actuele vraag: hoe leer je schrijven? Woensdag was de eerste avond van de schrijfcursus die ik geef. In de nasleep van het Gala van het Fantastische Boek stond mijn facebook-tijdlijn vol met berichten over het leereffect van zo’n wedstrijd. En donderdag had ik een bijeenkomst van de werkgroep Nijmeegse Literatuurprijs, waar we benoemden dat we juist aan dat leereffect komend jaar meer aandacht willen besteden.

Het is eenvoudig om de meest gegeven schrijftips op te sommen; veel schrijven, veel lezen, feedback vragen, herschrijven, veel schrappen, ga op reis, mediteer, volg een workshop, bezorg jezelf een ongelukkige jeugd/liefde/leven, huur een coach in, pruts een beetje aan, lees een schrijfboek, dagdroom, brainstorm met anderen, doe mee aan schrijfwedstrijden, wacht op inspiratie, volg een cursus… maar als je dat allemaal doet, word je dan automatisch een succesvol schrijver? Nee dus. En er zijn tal van goede schrijvers die al die dingen niet (of in ieder geval niet allemaal) hebben gedaan.

Wat werkt wel? Je kunt die vraag niet in het algemeen beantwoorden. Ieders leerbehoefte verschilt. Mensen hebben verschillende leerstijlen. Als je daar niet van uitgaat, geef je bij voorbaat een halfbakken advies. Het aardige van de verscheidenheid in de opsomming is dat die mooi aansluit op die leerstijlgedachte. Doe die dingen die bij jou passen. Maar niet alleen dat: zoek op gezette tijden ook de grenzen van je comfortzone op. Met een beetje mazzel doorloop je dan een leercyclus zoals meneer Kolb die voorschrijft. Kolb is niet zaligmakend, maar er is vanuit de leerpraktijk wel consensus over dat afwisseling van verschillende leeractiviteiten effectief is.

Specifiek bij schrijfwedstrijden zijn er twee aspecten die om wat meer aandacht vragen; transfer en feedback. Transfer is de term die in de didactiek gebruikt wordt voor de overdracht van het geleerde uit de ‘leeromgeving’ naar de praktijk. Het rendement van het ‘leermoment’ is bij veel mensen nihil en dat komt onder andere door de lange periode tussen het moment dat de schrijver het verhaal afrondde en het moment dat de feedback ontvangen wordt. De schrijver heeft zichzelf in de tussentijd ontwikkelt of kan niet meer reconstrueren hoe zijn schrijfproces destijds verliep. Verder is jurering vaak anoniem, waardoor de feedback niet mooi op maat voor, of op het niveau van de schrijver is. Het zal duidelijk zijn: de transfer bij schrijfwedstrijden verloopt moeizaam, het leerrendement is laag.

Toch zijn er ook schrijvers die wel veel leren van de commentaren die ze bij schrijfwedstrijden krijgen en dat heeft alles te maken met hoe ze met commentaar omgaan. Als het juryrapport de vorm heeft van feedback ‘zoals het hoort’ dan help dat. (Zoiets als: ‘Ik lees (…) en dat kom op mij over als (…) en ik adviseer (…) bla bla compliment bla bla verbeterpunt’) Het heeft ook te maken met discipline. Je moet dat verhaal nog een keer ter hand nemen, met het commentaar ernaast. Dat is een kwestie van plannen: je moet het doen. Er komt ook ego bij kijken. Je moet boosheid en teleurstelling over een negatief oordeel opzij zetten of weg laten ebben en een zakelijke analyse maken van wat de jury je vertelt en hoe jij je verhaal daarmee kunt verbeteren.

Het allerbelangrijkste heb ik echter nog niet genoemd: of je van de jurycommentaren iets zult leren is in de eerste plaats afhankelijk van je instelling; van de innerlijke overtuigingen die je jezelf eigen hebt gemaakt. Na een schrijfwedstrijd wordt er steevast gemopperd. Niet door iedereen, maar je hoort altijd wel opmerkingen als ‘het is toch een kwestie van smaak’, ‘het hangt er maar van af wie in de jury zit dit jaar’, ‘je moet mazzel hebben’ en soms hoor ik zelf insinuaties van doorgestoken kaart en onkunde. Al die opmerkingen moeten verklaren waarom verhalen lager zijn geëindigd dan gehoopt en sommige schrijvers een hoge plaats in de ranking niet hebben kunnen prolongeren.

De makkelijkste reactie hierop is er fijntjes op wijzen dat de betreffende verhalen gewoonweg niet zo goed zijn. Dat is waarschijnlijk waar, maar het helpt niemand verder. Net zoals het best waar kan zijn dat er ook een beetje mazzel en willekeur bij komt kijken. Maar dat doet er ook niet toe. Al die reacties zijn namelijk een uiting van de onderliggende overtuiging dat je als schrijver geen directe invloed hebt op het behalen van een hoge ranking. Al die gedachten voeden het idee dat het een soort loterij is, waar de kwaliteit van je verhaal niet zo veel mee te maken heeft. Laat staan dat jij als schrijver er iets aan kunt doen.

Deze gedachtegang ondermijnt je leerontwikkeling en verkleint je kans op succes. Dat is geen loze bewering. Er is veel onderzoek gedaan naar de relatie tussen levensovertuigingen en succes. Thomas Olde Heuvelt is een mooi voorbeeld van iemand bij wie dit heel zichtbaar is. Hij is ondernemend. Hij is er van overtuigd dat zijn handelen zijn mate van succes beïnvloedt. En over het ontvangen van feedback zegt hij: ‘Ik neem alles ter harte, ik leer overal van’. Die instelling is de belangrijkste motor achter zijn succes. Dat maakt hem tot een goed, gelezen en bekend schrijver. Niet (alleen) zijn schrijftalent of schrijfvaardigheid.

Het werken aan je innerlijke overtuigingen is een belangrijke voorwaarde om je als schrijver verder te kunnen ontwikkelen. Er is een groep schrijvers die wellicht beter een cursus ‘persoonlijk leiderschap’ of NLP kan volgen dan nog een schrijfworkshop.

Ik pas zelf zoveel mogelijk toe wat ik predik. De aandacht voor overtuigingen, voor leereffecten en leerstijlen neem ik mee bij het geven van workshops en cursussen. Ik neem mijn ervaring ook mee bij het kiezen van activiteiten waarmee ik mezelf verder wil ontwikkelen. En dan ben ik terug bij die lange lijst met nuttige (en soms wat minder nuttige) dingen die je kunt doen om jezelf te leren schrijven. Ik adviseer graag: doe ze allemaal. Op een moment en in een volgorde die bij je past.

p.s. Wie wil weten hoe ik zelf leerde schrijven, leest mijn volgende blogtekst: Hoe ik leerde schrijven

Toch nog even over die roze olifant…

2014-07-06 15.15.44

Afgelopen weekend was het Gala van het Fantastische Boek. Terwijl andere bezoekers zich in de dagen daarna druk maakten over de kwaliteit van de juryfeedback en het reflectief vermogen van de deelnemers, spookte er door mijn hoofd iets anders; er stond bij het gala een roze olifant in de zaal, waar eigenlijk niemand over sprak. Alleen door de situatie en wat indirecte grapjes werd het olifantensilhouet in al haar glorie zichtbaar. Ik kan het niet laten, ik wil er toch even iets over kwijt.

Voor wie niet snapt waar ik het over heb: Thomas Olde Heuvelt is homo. (Oh ja, en dat vind ik eigenlijk heel erg leuk.) Nu hoor ik je denken: wisten we dat al? Zijn directe vrienden en familie ongetwijfeld wel, de minutieuze lezers van zijn facebook-tijdlijn vast ook. Voor het grote publiek werd het volgens mij pas echt zichtbaar toen werd aangekondigd dat zijn vriend (zijn vriend-vriend dus) Singha Samwel de presentatie van het Gala zou doen.

Ik merkte dat de redactie van hebban bij de aankondiging daarvan deed alsof het een welbekend feit was. De naam van Thomas zelf stond niet in het artikel. Terloops werd de zinsnede ‘partner van’ gebruikt. Slechts een enkeling vroeg zich publiekelijk af ‘partner van wie?’ en verder regende het felicitaties en enthousiaste opmerkingen. Met betrekking tot het presentatorschap wel te verstaan.

Natuurlijk was het geen volslagen verrassing. De eerste keer dat ik Thomas ontmoette (op de Paul Harland Dag in 2010) ging mijn gaydar al voorzichtig af. Bij het lezen van Leerling Tovenaar Vader Zoon bespeurde ik ook een voorzichtig homo-thema. De grote schare vrouwelijke fans en zijn hoge boyband gehalte maakten hem wel wat onduidbaar. Een metro-man met wie je nog alle kanten op kunt. Op de vorige Paul Harland Dag in februari 2014 werd er door een van de panels nog gerefereerd aan Thomas’ aantrekkingskracht op de vrouwelijke lezersschare. Gegrinnik alom. Thomas zelf keek er wat schaapachtig bij.

Dat ik het leuk vind, heeft er natuurlijk mee te maken dat ik in het werk van andere homoseksuele schrijvers wat vaker thema’s aantref die dicht bij mijn eigen belevingswereld liggen. Ik lees ook graag Paul Harland, om maar iemand te noemen.

Het heeft ook te maken met identificatie. Succesvolle homo-mannen inspireren me. Iedereen zal het denk ik herkennen; je hebt nu eenmaal sneller een ‘klik’ als je net iets meer gemeen hebt.

Maar maakt het iets uit? Moeten we het hier echt over hebben? De vanzelfsprekende en onproblematische zichtbaarheid van de onbenoemde roze olifant is ook heel plezierig. We hoeven het er niet over te hebben. Het is misschien ook niet echt belangrijk. Wel voor enkele individuen, maar niet voor het Gala, of voor het Fantastische Genre als geheel. Hoogstens is het exemplarisch voor de goede sfeer, waar niemand zich buitengesloten hoeft te voelen.

In een maatschappelijke context is juist het homo-element wel belangrijk, en tevens de reden dat ik het niet na kan laten om er een blogtekst aan te besteden. Hoe tolerant Nederland ook is, de acceptatie van homoseksualiteit is nog altijd een punt van zorg, zeker onder jongeren. Die ervaren in de praktijk de meeste problemen en worden geconfronteerd met pestgedrag en buitensluiting. Aansprekende en zichtbaar rolmodellen zijn belangrijk, juist voor Young Aldults (om in boektermen te blijven) – wat voor Thomas geen onbelangrijke doelgroep is.

Dat is het moment waarop mijn ervaring als voorlichter en hulpverlener weer even boven komt drijven. Thomas heeft de kans om jongeren op de middelbare school, die nog met hun seksuele identiteit worstelen of er niet voor uit durven komen, met zijn vanzelfsprekende openheid een hart onder de riem te steken.

Dat vind ik leuk – en dat wilde ik toch even kwijt.

13 + 5 = Hoezee

Gisteravond was het Gala van het Fantastische boek. Een buitengewoon gezellige dag, met ’s middags diverse panels en ’s avonds de uitreiking van de Paul Harland Prijs. Mijn twee ingezonden verhalen haalden allebei de top 25. Het grootboek, een Lovecraftiaans griezelverhaal, eindigde op de 13de plaats. Kiki, een geëngageerd zombieverhaal behaalde de 5de plaats. Daar ben ik erg blij mee. Wie ze wil lezen moet nog even geduld hebben; ik ga ze de komende tijd aan tijdschriften ter publicatie aanbieden.

Aan de vooravond van een gala

2015-02-01 10.35.50

Morgen is het Gala van het Fantastische boek. Gala is een breed begrip; je mag er zelf invulling aan geven. Ik ga niet in smoking, maar wil wel in pak. De meeste van mijn pakken zijn echter gesneden op mijn figuur van anderhalf jaar geleden (en toen was ik minimaal tien kilo zwaarder). Dus toch maar even naar de stad getogen en goed geslaagd bij Hoogenboom. Trouwe lezers en vrienden weten dat ik die zaak een warm hart toedraag. We kochten er destijds onze trouwpakken en de zaak dient voor één scène als decor in Het lichte hart van de mastodont. De heren verkopers verstaan er de kunst je direct op je gemak te stellen en om je na één oogopslag een passend jasje of overhemd aan te reiken.

Maar morgen het Gala dus, met tal van onthullingen. Ik ben benieuwd wat organisatoren Martijn Lindeboom en Thomas Olde Heuvelt voor ons (schrijvers en lezers van de fantastische genres) in petto hebben. Ik voorzie nieuwe samenwerkingsverbanden, activiteiten waar meer en meer de lezer bij betrokken wordt en vooral een opzet die bestand is tegen groei, want het genre zit in de lift en dat vraagt om het voortdurend aanpassen van je formule. Ik ben benieuwd en laat me graag verrassen.

Waar ik persoonlijk natuurlijk ook erg benieuwd naar ben is de uitslag van de Paul Harland Prijs. Ik zond, gewoontegetrouw, twee verhalen in. Tot nu toe was dat altijd één serieuze inzending en een inzending met een wat experimenteler karakter. Met de serieuze inzending kwam ik in ieder geval iedere keer door de eerste jury-selectie en haalde ik één keer een top 5 notering. Mijn meer experimentele inzendingen leverden me één keer een eervolle allerlaatste plaats op en twee keer de hoogste notering van de verhalen die niet doorgingen naar de tweede ronde.

Ik heb natuurlijk mijn pijlen opnieuw gericht op een top 5 notering. In een onbewaakt moment heb ik al eens geroepen dat ik net zolang mee doe tot ik een keer win. Maar als ik mijn doelen iets minder ambitieus, maar haalbaar-realistisch stel, dan ben ik morgen ook al heel erg blij als ik voor het eerst met twee verhalen door de eerste selectie heen kom. Gezien het aantal inzendingen en het doorgaans sterke deelnemersveld zou dat al een hele mooie prestatie zijn.

En verder wordt het natuurlijk gewoon een hele gezellige en interessante dag (lees het programma hier). De middag is vrij toegankelijk, dus: komt allen! Ik meen dat Stephen King ooit zei; ‘En onder genreschrijvers is het altijd gezellig en gemoedelijk. Geen kift en naijver, zoals bij die zuurpruimen in de literaire hoek.’ Ik moet eerlijk bekennen dat ik het citaat niet kon terugvinden, dus misschien was het Neil Gaiman wel. En hij zal het in ieder geval in het Engels gezegd hebben. Hoe dan ook: die gemoedelijkheid is altijd verzekerd, en hopelijk blijkt vooral die de komende jaren bestand tegen groei.