Een paar aantekeningen over kwaliteit

Na de polemiek rondom de niet-uitreiking van de Harland Award Boekprijs is één van de vragen die beter beantwoord moet worden; wat verstaan we onder kwaliteit? Peter Kaptein zette een heldere opsomming op facebook, die redelijk goed weergeeft wat er meestal onder verstaan wordt. Jack Schlimazlnik schreef er een blog over. Vandaag ga ik met name op Peter in.

Wat van belang is bij de probleemanalyse (zie ook mijn recapitulatie daarvan) is dat de jury van de Boekprijs expliciet aangaf dat het er niet om ging dat de genomineerde werken ‘niet literair genoeg’ zouden zijn, maar dat het ontbrak aan basiskwaliteiten die je van ieder boek mag verwachten.

Ze noemen met name (bron);

  • Stijl
  • Thematische diepgang
  • Originaliteit
  • Uitdieping van personages

Als ik die vier punten naast het lijstje van Peter Kaptijn leg, valt direct op dat ‘thematische diepgang’ mist. Wat mijzelf de afgelopen jaren is opgevallen bij het lezen is dat zowel boeken als korte verhalen vaak geen heldere premisse hebben en daardoor focus en overtuigingskracht missen. Ik denk dat daar het fundament voor de thematische diepgang gelegd kan worden. Tijdens het ronde-tafel-gesprek op de Dag van het Fantastische Boek werd ook stil gestaan bij het gebrek aan redactie en begeleiding. Redactie is meer dan een grondige correctie. Een goede redacteur daagt uit en stelt de belangrijkste kritische vraag: wat wil je eigenlijk zeggen met je verhaal? Wel verhaal wil je eigenlijk vertellen?

Wat verder opvalt is het woordje ‘uitdieping’ bij personages. Er is (blijkbaar) meer nodig dan dat personages alleen maar ‘geloofwaardig’ zijn. Peter Kaptein geeft een hele opsomming van vragen die daarmee samenhangen, en ik vind dit over het algemeen geen zwak punt van de hedendaagse genreschrijvers (waarbij ik moet opmerking dat ik de boeken op de shortlist niet heb gelezen), dus dit vraagt om wat nader onderzoek, of wat nadere toelichting van één of meer mensen van de jury. (Dave Cobben, Isabel Hoving, Auke Hulst, Eva Koreman, Renée Vink).

Het lastige van Stijl is dat het een containerterm is. Peter Kaptein noemt als eerste ‘Hoe lopen de zinnen?’. Ik denk zelf als eerste aan wat Bukowski er over schreef. Het is veel meer dan een nette grammatica en propere syntaxis. Het is het opzoeken van de grenzen daarvan. Het is het maken van bewuste keuzes die passend zijn voor juist het verhaal waar je aan werkt. Het zijn de stijlkeuzes die de eigen stem en originaliteit optimaal laten uitkomen. Stijl is geen canvas of bouwblok, stijl is hoe je je kwast vasthoudt.

Tot slot is er nog wel een begrip dat van mij wat vaker in het discours gebruikt zou mogen worden; aptum. Ik kan zo snel geen echt goede omschrijving vinden; al komt deze in de buurt. Ik gebruik de term zelf als ‘het evenwicht tussen alle elementen’. Alle genoemde zaken moeten met elkaar in overeenstemming zijn en elkaar versterken.

Het gesprek over kwaliteit is nooit af; dit zijn mijn hersenspinsels voor vandaag. Wordt vervolgd.

 

Geef een reactie