Site pictogram Frank Norbert Rieter

De geboorte van een personage

Veel van mijn personages sluipen keer op keer meerdere verhalen in. Aloïs Hartman was ooit kleine bijrol toebedeeld in Het lichte hart van de mastodont. Niet lang daarna schitterde hij in de eenakter/novelle De tweede man en inmiddels wacht het manuscript van De dundenker op publicatie. Maximiliaan Lex staat komende maand op het podium in een stuk dat zijn naam draagt De inkeer van Maximiliaan Lex. Ook zijn verhaal ‘grew in the telling’, zoals dat gezegd wordt.

Voor wie naar het stuk komt kijken, of wie mijn werk volgt, hieronder een reconstructie van de wording van Maximiliaan Lex.

Het eerste optreden

Ik schreef een droom. Het fragment werd onderdeel van een roman in wording met als werktitel ‘dromen van de dodenman’ of zoiets. Dat was begin jaren ’90. Ik schreef het nooit af. Ik stopte ruim tien jaar met het schrijven van proza en richtte me met name op theaterteksten. Toen ik in 2007 opnieuw begon te schrijven aan een roman (project ‘Gordon Hauspie’) slopen daar steeds meer thema’s in van het werk dat ik lang daarvoor terzijde had gelegd. Ik pakte het erbij. Schrapte de meeste hoofdstukken, en behield één fragment, dat uiteindelijk integraal in Het licht hart van de mastodont terecht kwam. In dit fragment doet Victor Hauspie (hoofdpersoon, de ik-figuur) de deur open;

Ik loop naar de voordeur. Door het matglas zie ik twee heren staan. Jehova’s? Of buren? Misschien iemand van de verbouwing?

Op het moment dat ik open doe realiseer ik mij dat mijn haar ongekamd is en dat ik misschien wel stink ook. Een nare kater kruipt vanuit mijn nekwervels verder omhoog mijn hoofd in. Een satéprikker met weerhaken doorsteekt mijn rechter hersenhelft.

Goedemorgen, wil ik zeggen, maar mijn schrale keel brengt geen geluid voort. Ik hoest. Blijkbaar heb ik genoeg aansporing gemaakt om ze aan het praten te brengen.

‘Victor,’ vraagt de ene man. Hij heeft een bruine regenjas aan.

‘Bent u van de politie?’ vraag ik. Boven mij, op het dak, klinkt bikken van hamers op stenen.

‘Nee, nee, wij zijn niet van de politie,’ lacht de andere man geheimzinnig. Hij is jonger en niet onaantrekkelijk.

‘Wij komen u een aanbod doen dat u niet kunt afslaan,’ zegt de eerste lachend.

Ik smijt de deur dicht en loop de keuken in, draai de kraan open en laat water in mijn mond stromen. Ik spoel, spuug uit en neem nog een slok. Ik drink en drink meer. Vol. Ik sta recht op en de keuken draait om mij heen. Voor het keukenraam staan de twee mannen. Ze kijken naar binnen en lachen mij bemoedigend toe. Ik val om, zoek steun aan een theedoek waarvan het lusje breekt. Ik leun tegen de muur en ga langzaam door de knieën. Ik kruip naar de deur en reik naar het slot. Ik open het. Een van de mannen duwt de deur open.

‘Wij kunnen u uit uw lijden verlossen,’ zegt hij.

Alsof ik mijzelf niet uit mijn lijden kan verlossen. Een stap, een sprong is genoeg. De juiste plek op de juiste tijd en geen stakingen. Of de juiste dosis pillen. Nee, aan het lijden kan ik zelf wel een eind maken. ‘Ga weg,’ vat ik mijn gedachtegang samen.

‘U moet weten dat u een zeer bijzonder talent bezit,’ zegt de jongste van de twee. ‘De visualisatie van uw nachtmerries is werkelijk prachtig.’

‘Pardon,’ mompel ik. ‘Quatsch en raaskal.’

‘Ik geloof dat wij niet optimaal gelegen komen,’ zegt de ene weer.

‘Dat zullen we denk ik nooit,’ zegt de ander. ‘Maar niettemin: we zullen u nu met rust laten. Hier is ons kaartje. Adieu.’

Ik kijk naar het kaartje terwijl de twee heren weglopen. Ik probeer zo te focussen dat de letters scherp worden, maar ze blijven een beetje wazig. Ik heb teveel eiwit in mijn ogen. En de letters dansen heen en weer. Ik knipper een paar keer met mijn ogen. Het lezen gaat beter en de dansende letters vormen woorden. Maximiliaan Lex & Gordon Hauspie, makelaars in luchtkastelen. Door de tekst lopen blauwe wolkjes, als op een geboortekaartje. Ik haal mijn schouders op en werp het kaartje de keukenvloer op.

Ik had een naam nodig

Ik schrijf van alles en nog wat. Onder de categorie ‘en nog wat’ valt ook het schrijven van avonturen voor rollenspellen (rpg’s, zoals D&D, Queeste etc). Hiervoor verzon ik een op Nederlandse sagen en legende geschoeide fantasy wereld. Op een goed moment had ik een personage nodig, een heerschap met een pragmatische inslag, die het van oorsprong achter zijn ellebogen had, maar door schade en schande wijs was geworden. Hem was ooit de neus afgesneden en dit gaf hem een sinister uiterlijk. Zeer geschikt als antagonist.

Ik gaf hem de naam ‘heer Maximiliaan’. Het is hetzelfde personage, in een andere wereld. Ik schreef ook diverse prozaverhalen over die wereld, waarvan een aantal werd gepubliceerd in genre-tijdschriften. Top op heden heeft ‘heer Maximiliaan’ geen rol in die verhalen, maar wat niet is kan nog komen.

Gezien het droom-thema dat door mijn verhalen heen loopt, is er in mijn hoofd ook wel reëel een verband tussen de Maximilaan Lex uit ‘Het lichte hart..’ en heer Maximiliaan uit de fantasy wereld, maar hoe precies, dat moet zich nog ontvouwen.

De vrienden van Ego

Ik begon in 2009 te schrijven aan een literaire thriller (project De zwarte madonna). Het was een fiasco. Een warrige plot en een moeizame spanningsboog. Ik legde het werk weg en dacht dat ik er nooit meer naar om zou kijken… Het enige wat mij speet was dat ik Maximiliaan Lex er een plekje in had gegeven. Dus zes jaar later, pakte ik het werk er weer bij, en haalde alleen de teksten eruit waar hij een rol in had. Die bleken warempel een consistent verhaal op zichzelf te vertellen. Er moeten nog een paar hoofdstukken bij. Een beetje aan schaven… maar dan kan er een novelle ontstaan (werktitel ‘De vrienden van Ego). Hieronder een fragment.

Zijn moeder had hem ooit met David Niven vergeleken. Een hele jonge David Niven, dat dan wel. Een paar maanden later was ze door zijn vader in een dronken bui van het balkon gegooid. Nee, vader had ze nooit met een filmster vergeleken. En de oude klootzak had in zijn zoon niets dan een leugenachtige lastpak gezien. Misschien hadden allebei zijn ouders wel gelijk gehad en was hij een leugenaar met het uiterlijk van een filmster. Maximiliaan koesterde zijn uitstraling van een held van het witte doek. Verzorgd. Voorkomend. Soave. Hij had in geen jaren een film met David Niven gezien. Zou hij nog steeds op hem lijken: op die uit de latere films? De associatie met filmacteurs maakte ook dat het leugenachtige minder ernstig voelde. Het was geen liegen, meer acteren. Hij speelde rollen in de verhalen die hij vertelde, ensceneerde en die hij zo langzaamaan tot waarheid verhief.

De inkeer

En afgelopen jaar schreef ik aan een nieuw stuk voor Theatergroep Augustus. Al snel ontstond het idee van twee zussen met hun zaakje aan de dijk, en hun oude jeugdliefde, die hen bedrogen had. En meteen was daar Maximiliaan Lex weer, die in mijn hoofd auditeerde voor die rol, en hem direct kreeg. Zo gaan die dingen.

Maximiliaan Lex:

Geen geheimen. Dat past bij jullie. En dat is voor mij jarenlang zo heel anders geweest. Luister naar mijn verhaal.

Tijdens zijn monoloog komt Vlinder op, via achter.

Eerst moeten jullie een beeld krijgen van wat voor man ik was. Ik kende geen gelukkige jeugd. Mijn vader dronk. Mijn moeder loenste. Van jongs af aan leerde ik dat het er niet om ging wie je was, maar dat het er om ging hoe je overkwam.

Toen ik Lili en Marleen leerde kennen – we zaten bij elkaar op school – was ik al een vals mannetje. Ik maakte alles mooier dan het was. Mijn klasgenoten dachten dat ik rijke ouders had, die altijd op reis waren.

Ik had altijd excuses om afspraken niet na te komen, huiswerk van anderen over te schrijven. Lunchgeld te lenen. Ik vulde het ene gat met het andere. Vrienden maakte ik niet. Er waren altijd nieuwe mensen die voor mijn praatjes vielen. Het was pathologisch. Ik dacht dat iedereen zo was. Het was een eenzaam bestaan.

Komt er nog meer Maximiliaan Lex? Wellicht. Er zit genoeg in mijn hoofd; de ontmoeting tussen Maximiliaan Lex en Victor Hauspie. En de link met de ‘dromen’. Ik broed er op. Wordt vervolgd.

 

Mobiele versie afsluiten