Kiki

[Inschrijven op de publicatie van Kiki kan direct hier.]

logo

In juli verschijnt Kiki, een kort dystopisch verhaal. Het wordt een lief klein boekje, van vierentwintig pagina’s, voorzien van enkele illustraties. Ik geef het zelf uit, onder het label Leviathan, en het wordt gedrukt bij Knust, de enige ambachtelijke stencildrukkerij ter wereld. We gaan het met de hand naaien met een pamfletsteek. Ja, het wordt een uitgave voor de liefhebber, in een beperkte oplage. Beter gezegd: ik druk er ongeveer zoveel als er mensen zijn die van tevoren aangeven er één (of meer) te willen hebben. Dus als je je wilt verzekeren van een exemplaar, dan geef je uiterlijk 5 juli 2015 aan me door dat je er één (of meer) wilt hebben (zie hier). Stiekem is dit natuurlijk een vorm van crowdfunding.

Waar het over gaat

Kiki is een toekomstverhaal. De meeste mensen zijn door het eten van te veel fastfood, plofkippen en chemische toevoegingen verworden tot dikke, willoze ‘zombies’. Slechts een kleine groep principiële mensen tracht te overleven door hun eigen moestuinen aan te leggen, hoog op de daken van wolkenkrabbers. De naamloze hoofdpersoon is één van de gezonde principiëlen. Kiki is één van de zogenaamde ‘zombies’. Hoe hun ontmoeting verloopt, daar moet u het verhaal maar voor lezen.

De aanleiding

De vertelling ligt me na aan het hart. Ik worstel zelf al jaren met mijn gewicht, heb daardoor een rijke dieetervaring opgedaan en ben al doende wars geworden van al te veel toegevoegde rommel in mijn eten. Ik wilde daar graag over schrijven. En ik deed dat ook. Eten en overdaad komen als thema terug in veel van mijn gedichten en ook in de nog ongepubliceerde novelle ‘De dundenker’. Ik zocht een manier om er met meer afstand over te schrijven, een vertelwijze waarin ik meer van mijn visie kwijt kon, zonder al te docerend of theoretisch te worden. Toen ontstond Kiki.

Ik schreef Kiki als inzending voor de Paul Harland Prijs, een verhalenwedstrijd voor fantasy, horror en science fiction. Kiki behoort, als dystopisch toekomstverhaal, tot het domein van de science fiction. Onderaan deze blog staan wat zorgvuldig geselecteerde citaten uit het juryrapport.

Waarom ik het zelf uitgeef

De meeste verhalen die ik voor de Paul Harland Prijs inzend, bied ik later aan aan tijdschriften die genreverhalen publiceren. Die verhalen worden dan gelezen door een kleine, maar fanatieke schare liefhebbers van fantasy, horror en science fiction. Hoewel Kiki ongetwijfeld bij die doelgroep ook in de smaak zal vallen, had ik het gevoel dat ik juist met dit verhaal een iets bredere doelgroep wilde bereiken. Het is maatschappijkritisch en de personages hebben de nodige dramatische diepgang en ontwikkeling. Het is eigenlijk een literair verhaal. In de afgelopen decennia zijn genreverhalen en literatuur in Nederland helaas nogal uit elkaar gegroeid. Het surrealisme van Belcampo, de fantastische vertellingen van Bordelijk en ook de eerste uitgave van Tolkiens In de ban van de ring, het was allemaal wel bijzonder en wonderbaarlijk, maar behoorde niettemin zonder discussie tot het domein van de literatuur. Die gedachte is inmiddels al jaren niet meer gemeengoed en wie fantastische elementen in zijn verhalen gebruikt loopt het risico onliterair gevonden te worden. En andersom zijn er genreschrijvers die menen dat een goed fantasyverhaal vooral niet literair moet proberen te zijn.

Op literair gebied vervult niets mij met meer afschuw dan die rigide houding. Wie mijn werk kent weet dat ik altijd beide zaken een plek zal geven; zowel de fantasie en de verwondering, als het literaire en het gelaagde.

Omdat het een verhaal is dat in mijn beleving het beste van twee werelden in zich draagt, wilde ik het niet plaatsen in een genretijdschrijft, en eigenlijk ook niet in een literair tijdschrift. Ik bedacht me dat het ’t beste tot zijn recht zou komen als zelfstandige uitgave.

Dat past heel mooi in een trend die dit jaar zichtbaar wordt: de hernieuwde interesse voor het korte verhaal. Ik hoop dat u mee gaat in deze trend. Omarm Kiki.

De jury van de Paul Harland Prijs over Kiki;

“Goed opgebouwd verhaal met een mooie wending.”

Charles den Tex

“Een originele twist op het zombie-verhaal, maar wel met een in-your-face-kritiek op de consumptiemaatschappij.”

Esther Scherpenisse

“Ik begon hieraan en wist niet meteen wat ik aan het lezen was. Toch niet een zombie-verhaal.Zombies, vampieren, weerwolven: we hebben er genoeg van, dank je wel. Maar al snel daagde het deze lezer: een satire, een ironisch verhaal dat pagina na pagina béter wordt (…) Daarmee overtreft dit verhaal zichzelf, en zeker de aanvankelijke scepsis van deze lezer: de hoofdpersoon mag wat mij betreft opgegeten worden (zo weinig sympathie heb ik er voor

over), maar dit is een auteur die een eigen kanteling geeft aan een klassiek verhaal. Het verhaal is een metafoor voor consumptie en kapitalisme (…). Het heeft diepgang, het is niet slechts een vertelling maar een fabel. De auteur getuigt van persoonlijkheid en creatieve inbreng en krijgt van deze lezer drie symbolische sterren.”

Guido Eekhaut

Geef een reactie