Bij de autopsie bekruipt me de twijfel

Afb018

Afgelopen zaterdag was de Paul Harland Prijs en de uitreiking van de gelijknamige prijs. Ik had net als voorgaande jaren twee verhalen ingestuurd. Eén kwam door de voorselectie en eindigde op plaats 28. De ander strandde roemloos op plek 151. Eén van de doelstellingen van de PHP is het verbeteren en stimuleren van de kwaliteit van wat er aan genreverhalen geschreven wordt en alle ingezonden verhalen worden door de jury van commentaar voorzien. Na de uitreiking, als de uitslag bekend is, is het tijd om de balans op te maken. Dit is, voor mij, het moment waar het om gaat: lering trekking. Hoe kan ik mij als schrijver verder ontwikkelen.

Polderfantasy

Het is de vierde keer dat ik mee doe. Ik stuur altijd twee verhalen in. De ene is altijd fantasy. Ik schrijf verhalen in een op Nederland geïnspireerde wereld; een soort polderfantasy. Dat wordt niet veel geschreven. Ik noem als voorbeeld wel eens de strips van Douwe Dabbert of Ondeeds de Loutere, van Peter Schaap. Mijn stijl is echter anders; die laveert van Toonder naar de Decamerone. Daar kreeg ik nogal wat reactie op. Een enkel jurylid vond het prachtig, de meeste konden het niet waarderen. Te hoogdravend, te archaïsch. Ook de humor werd wisselend beoordeeld: de een vond het hilarisch, de ander kon de kolder niet waarderen. Het fantasyverhaal dat ik dit jaar instuurde speelde in diezelfde wereld, maar is serieuzer van toon. In een zorgvuldig opgebouwde serie scènes beschrijf ik hoe een avonturier op zoek is naar zijn beste vriend, die in een bibliotheek verdwenen is. Ik besteedde veel aandacht de terugblikken waarin de ontwikkeling van hun relatie duidelijk wordt en de nodige plotelementen worden gezet. Ik was er tevreden over en ben dat na herlezen nog steeds. Het is van begin tot eind boeiend; met liefde, overtuiging en vakmanschap geschreven.

Het kwam door de voorselectie. Er waren dit jaar veel inzendingen. De jury meldde bij de bespreking van de uitslag dat het veld sterk was en dat verklaard de 28ste plek. Lager dan voorgaande jaren, maar dat zegt meer over het niveau van de inzendingen dit jaar, dan specifiek over mijn verhaal.

Een experiment

Het andere verhaal dat ik inzend is altijd ‘iets anders’ en kwam nog nooit de voorselectie. Het eerste jaar een ‘bad trip’ die weinig genrekenmerken bevatten. Het eindigde als beste verhaal dat niet door de voorselectie kwam.  Had het meer genrekenmerken bevat, was ik zeker hoog geëindigd, verzekerde een van de voorselecteurs me. Het tweede jaar een verhaal over ‘Tante Magna’ dat niet anders kan worden omschreven als ‘weird’. Er kwam nogal wat bloed en afgehakte lichaamsdelen in voor, wat bij één van de voorselecteurs niet in de smaak viel. Ook dit verhaal eindigde als hoogst genoteerde ‘afvaller’. Vorig jaar probeerde ik het met een zeer kort verhaal, dat over fantasie en het lezen van fantasy ging. De voorselectie was erg duidelijk. Een zeer kort verhaal is geen kort verhaal. En de intertekstuele kwinkslag werd ook niet gewaardeerd. Nul punten. Ach, je probeert eens wat uit. Toch een geslaagd experiment.

Dit jaar nam ik me voor om niet al te zeer de grenzen van het speelveld op te zoeken en gewoon een steengoed verhaal te schrijven. Voornaamste wapen was mijn humor, de setting het Nederland van hier en nu… of mijn interpretatie daarvan. Het beschrijft de moeizame weg van een schrijvers die de Paul Harland Prijs wil winnen en daartoe de hulp afdwingt van een mutsloze kabouter. Het eindigde laag en kwam niet door de voorselectie. Jammer, ik had de jury graag even laten lachen.

Leerpunten

Eén van mijn leerpunten is me al enige jaren duidelijk. Ik moet mijn verhalen meer polijsten. Ze na het schrijven even wegleggen. Nog eens herlezen. Minutieus ontdoen van slordigheidfouten. Dat vind ik moeilijk: ik ben een notoire deadlinewerker. Verhalen en boeken die ik publiceer laat ik proeflezen, van redactioneel commentaar voorzien en daarna nog corrigeren. Voor een schrijfwedstrijd doe ik dat niet. Eigenlijk vind ik dat ik die geheel op eigen kracht moet winnen. Het schrijfwedstrijd. Geen redactie of correctiewedstrijd. Daar heb ik volstrekt ongelijk in, weet ik inmiddels. Een enkele typefout wordt je vergeven, daarna maak je een vrije val in de ranking van de jury. De oplossing is uiteindelijk vrij eenvoudig: eerder beginnen met schrijven en mijn gebruikelijk netwerk inzetten.

Een ander leerpunt is lastiger te formuleren. Soms is meer evenwicht nodig. Of een meer toegankelijke hoofdpersoon. Mijn humor wordt niet altijd begrepen. De eigenheid van mijn schrijfstijl wordt niet door iedereen gewaardeerd.  Niet altijd, door iedereen. Nee, maar dat hoeft ook niet. Iedere schrijver ontwikkelt zijn eigen stijl en thematiek. Soms spreekt hij of zij daar een breed publiek mee aan, soms alleen een niche.

De twijfel

Jury en voorselecteurs benadrukten dat het deelnemersveld erg sterk was en dat hun meningen onderling sterk uiteen liepen. Met dat in het achterhoofd weet je: je verhaal moet iederéén voor zich kunnen winnen om echt hoog te kunnen eindigen. De winnende verhalen zijn goed. De lager geëindigde verhalen hoeven niet zonder meer grote gebreken te hebben.

En dan bekruipt mij ineens de twijfel. Als ik mij zou voorstellen dat ik een verhaal had geschreven dat unaniem bejubeld werd. Dat op handen werd gedragen door de voorselecteurs en juichend ontvangen werd door alle juryleden… Ik zou mezelf niet zijn. Een goed verhaal moet schuren, is per definitie onderwerp van debat. En dat verklaart de uitslag van deze PHP, die ik voor mezelf samenvat: ‘Eén verdiende winnaar en heel veel goede verhalen.’

En toen kwam het juryrapport

Ik schreef deze blog tot op dit punt na de Paul Harland Dag, maar voor het lezen van het juryrapport. Organisator Martijn Lindeboom had zich dit jaar een beetje verkeken op hoeveel werk het was om het juryrapport samen te stellen. Geen schande als je bedenkt dat het rapport uiteindelijk 368 pagina’s telt. Nu is het de woensdag erna en lees ik al die leerzame woorden, en met extra aandacht de minutieuze opmerkingen van Floris Kleijne. Die zijn buitengewoon raak. Ik onderdruk de neiging om dit blog helemaal te herschrijven. Zo tevreden ben ik ineens niet meer. Ik zie nu toch wel erg veel ruimte voor verbetering. Leerpunten in overvloed.

Ik ga dat hier niet allemaal uitspellen. Het is in de eerste plaats iets voor in mijn eigen (her)schrijfproces. En ik wil u graag de gelegenheid geven er zelf een oordeel over te vellen.

Wie wil leren van andermans ‘fouten’, kan bij deze de kans aangrijpen. Hieronder kan iedereen de komende twee weken de twee door mij ingezonden verhalen downloaden, met het gegeven jurycommentaar erbij. [teksten niet meer online; wie ze wil lezen, mail me gerust]

De algoritmes van Skalka 30juni2013

De lessen van Hasdrubal 18juni2013

Commentaar PHP 2014 (op mijn verhalen)

Geef een reactie