Lezersdagboek: De prins van Filettino

160420101415

Geert Kimpens vierde grote roman vertelt het verhaal van het Italiaanse dorpje Filettino, dat zichzelf naar aanleiding van de economische crisis en de bezuinigingen die daar op volgen onafhankelijk verklaart. Ze zeggen ´Basta´ en varen hun eigen koers.

De achterflap beloofd een positief en inspirerend verhaal in sombere tijden.

Ik had daar wel zin in: een geëngageerd boek met een positieve snit. De auteur is een bestsellerschrijver, de uitgeverij De Arbeiderspers, dus ik bereidde me voor op een vlot geschreven boek met een literaire nasmaak.

De stunt van het dorpje Filettino haalde destijds, in 2011,  het wereldnieuws, maar was op tv niet meer dan een 5-minuten item. Dat moment ligt aan het begin van het boek en het duurt me eigenlijk iets te lang voordat ik er van overtuigd word dat het verhaal ook daarna nog interessant is. Het Basta is snel gezegd, maar de problemen van het dorp voelen eigenlijk helemaal niet zo dringend of uitzonderlijk.

Ik vraag me af of Geert Kimpen er niet beter aan had gedaan om meer aandacht te besteden aan de aanloop er naar toe. Wat maakt dit dorp anders dan alle anderen? De vergelijking met het dorp van Asterix en Obelix dringt zich meermalen op. Maar er is geen toverdrank en geen onverzettelijk strip-duo.

Niettemin zijn de personages interessant en dat doet me de pagina’s omslaan. Filettino wordt bevolkt door een bont gezelschap mannen en vrouwen die allemaal op hun eigen manier worstelen met het moderne leven. Werkloosheid, hypotheeklasten, dagelijkse sleur, verloren liefdes en vervlogen dromen. Naarmate zij meer en meer uitgewerkt worden, wordt het verhaal interessanter. Ik vind het jammer dat daar niet nog wat meer ruimte voor wordt genomen. De drijfveren worden vrij afgepast beschreven en bijfiguren zijn karakteristiek maar hebben weinig diepgang.

Geert Kimpen beoogde met het boek het grote verhaal van economische crisis te vertellen. Op ingenieuze wijze verstopt hij uitgebreide verhandelingen over wat er allemaal mis is met de wereldeconomie in het verhaal. Op gezette tijden moet er betoogd, gedelibereerd en verhandeld worden. Het is allemaal met klare pen beschreven en redelijk licht verteerbaar, maar het maakt het verhaal er niet mooier, spannender of meeslepender door. Ik mis soms wat meer beschrijving van gevoelens en gedachten, of meer oog voor de omgeving, ieders gewoonten en eigenaardigheden. Filettino is toch een beetje een toneeldecor voor de grote Economo-Geert Kimpen-show. Daarin is geen plek voor nuance: onze wereldeconomie wordt bestuurd door boeven, het is een complot.

Dan voert de schrijver zichzelf als personage op. Dat niet iedere schrijver een interessante romanfiguur oplevert heb ik niet zo lang geleden bij het lezen van VSV nog ervaren. Geert Kimpen weet zijn eigen aanwezigheid beter te doseren en ook mooier in te bedden in het verhaal. Zijn gestage komst naar het dorp gaat gelijk op met het moment waarop je je als lezer realiseert dat de beschreven handelingen ver zijn afgedwaald van het incident uit de 5 minuten nieuwsflash. De schrijver heeft door gefantaseerd en drijft de spanning verder op, terwijl hij zichzelf een bescheiden en bijna onnozele rol in het verhaal geeft. De wedstrijd wordt verlengd en we zien een verdere strijd tussen de Europese Burger die eindelijk opstaat en het Economisch en Politiek Systeem. Het boeit me en zet me aan het denken. Gelijktijdig vraag ik me af of de casus Filletino voor dit grote verhaal het beste vehikel was.

Ik betrap me er ook op dat ik vaak het gevoel heb dat ik niet echt in Italië ben, maar in een wel erg Nederlandse reconstructie van hoe we denken dat Italië er uit ziet. Waarom hebben er zoveel Filletijnen een hypotheek (terwijl dat in Italië veel minder gebruikelijk is dan in Nederland)? Waarom hebben ze al hun geld op de bank staan (terwijl er in Italië, zeker in niet stedelijk gebied, nog steeds heel veel met contant geld wordt gedaan, al dan niet zwart)? Waarom gaat er bij een feestelijkheid champagne open in plaats van spumante? Waarom wordt er ’s middags koffie met gebak geserveerd? Waarom heeft een dorp van vijfhonderd inwoners een eigen pastoor (terwijl ook in Italië de kerken buiten hoogtijdagen leeg zijn en pastoors een groot werkgebied hebben)? Nu moet ik me realiseren dat ik hier als halve Italiaan misschien te gevoelig voor ben. De meeste Nederlandse lezers zullen er waarschijnlijk geen last van hebben.

Hoe verder het verhaal zich ontwikkelt, hoe meer het overtuigt. Het goedbedoelde basta en het protest tegen de bezuinigen hebben veel grotere consequenties dan iemand in het dorp kon vermoeden. De hoop op een beter leven is gegroeid, de tegenstand van de buitenwereld neemt toe. Die buitenwereld krijgt ook een gezicht in de vorm van de premier, waarin iedereen een overtuigend geportretteerde Silvio Berlusconi kan herkennen.

De climax wordt helaas al een beetje weggegeven door de illustratie op de omslag, maar de gebeurtenissen die daar toe leiden en de manier waarop dat is beschreven is zondermeer meeslepend. Het eind zelf bevredigt me niet helemaal. De schrijver richt zich rechtstreeks tot de lezer en zijn drijfveren om het boek te schrijven, het verhaal dat hij ‘eigenlijk’ wil vertellen, komen naar mijn smaak veel te dominant naar voren. Wat ik zou moeten leren van dit boek wordt nog eens letterlijk voor me uitgespeld. Nu is het aan jou… daar word ik een beetje onpasselijk van.

Het dankwoord lijkt meer op een verantwoording of een epiloog. Het is een plezierig en verlichtend mintje na een prima maaltijd die iets te zwaar dreigde te eindigen. Als ik het boek uiteindelijk dicht sla ben ik daardoor mild gestemd. Als ik al mijn plussen en minnen bij elkaar optel kom ik toch royaal positief uit. Ik zeg: lees dat boek en oordeelt u zelf. 

Geef een reactie