Ergens halverwege het lange wachten

WP_000135

De Paul Harland Prijs blinkt uit in hoeveel werk er wordt gemaakt van het jury-rapport. Dat heeft wel een keerzijde. Nadat je je verhalen netjes voor 1 juli 2013 hebt ingeleverd is het wachten tot begin 2014 op de uitslag. Daarmee gaat een deel van het leereffect wellicht verloren. Uit mijn dagen als opleider meen ik me te herinneren dat voor een optimale leer-effectiviteit je feedback zo vlot mogelijk na de geleverde prestatie moet krijgen. Schrijven is gelukkig een traag proces, dus misschien valt het in de praktijk wel mee. Hoe het ook zij: voor dit soort gedachten heb ik alle tijd, in stille afwachting van de volgende Paul Harland Dag. Hieronder volgen nog een paar overwegingen die bij me opkomen ergens halverwege het lange wachten.

De jury leest de verhalen zonder de naam van de auteur te kennen. Dat geeft ook bekendere auteurs de kans om mee te doen en waarborgt de objectiviteit  van de jury. Ook hier een keerzijde: feedback geef je bij voorkeur persoonlijk en op maat. Dat wordt hier onmogelijk. De juryleden moeten maar raden naar de intentie van de auteur en dat resulteert soms in tips van nogal algemene aard in de hoop dat ze toevallig raak zijn voor een specifieke auteur.

De anonimiteit heeft nog een ander, groter nadeel: het beperkt de auteur in zijn vrijheid. Uit het ingezonden verhaal mag niet te herleiden zijn dat jij de auteur bent en voor een meer ervaren schrijver is dat een gotspe. Je ontwikkelt juist je eigen stijl en stemgeluid. Niet zelden schrijf je verhalen die in hetzelfde universum spelen. In mijn beleving is het juist een pré als de auteur uit het verhaal herleid kan worden. We zouden op dit punt toch eigenlijk voldoende vertrouwen moeten hebben in de professionaliteit van de jury.

Het vertrouwen in die professionaliteit wordt voor mijn gevoel ook al ondergraven door het hanteren van een strak puntensysteem om tot een einduitslag te komen. Iedere voorselecteur en ieder jurylid geeft een verhaal punten en dat levert een ranking op. Zo’n systeem lijkt ‘zuiver’ en ‘betrouwbaar’, maar juist de meest innovatieve en creatieve verhalen vallen altijd wel bij iemand wat minder in de smaak. Je loopt het risico dat je verhalen beloont die zo mainstream mogelijk zijn. Juist bij fantastische literatuur vind ik dat jammer. In het verleden was er een systeem bedacht dat dit onderving, maar de regel daarvoor is niet altijd toegepast en inmiddels geschrapt. Ik vind dat prima, je moet het ook niet al te rekenkundig aanpakken. De gedachte erachter was echter prima: beloon lef, beloon het ruwe randje. Ik zou het rekenkundig deel liever nog wat meer losgelaten zien. Die ranking is prima als leidraad, maar uiteindelijk heeft de jury een discretionaire bevoegdheid. Die verdienen ze, op basis van hun ervaring en expertise. Laat ze gerust in een onderlinge dialoog de winnaars bepalen.

Ondertussen heeft die jury het er maar druk mee. De Paul Harland Prijs had afgelopen jaar veel inzendingen (206, royaal meer dan het jaar daarvoor). De ambitie is om de wedstrijd nog verder te laten groeien, maar het lezen van alle verhalen lijkt een schier onmogelijke taak te worden voor de juryleden. Hoe moet dat, de komende jaren? Moet je bijvoorbeeld, zoals de Thuring Gedichtenwedstrijd,  naar een systeem waarbij alleen de topverhalen een persoonlijk juryrapport krijgen? Daar is veel voor te zeggen. Beginnende schrijvers maken beginnersfouten, en die kunnen hun licht nog prima opdoen bij algemene tips en aanwijzingen die je overal op internet vindt, of die je in een algemeen juryrapport kunt samenvatten. Ik meen me te herinneren dat Boukje Balder op de laatste Paul Harland Dag iets in die lijn zei: dat een deel van het commentaar van de jury door beginnende schrijvers niet begrepen zal worden, omdat ze er wellicht nog niet aan toe zijn. Misschien heb ik het niet goed onthouden, maar als ze het zo gezegd heeft, had ze wel gelijk. In datzelfde gesprek (de paneldiscussie) kwam ook naar voren hoe ondankbaar de taak van jurylid vaak is. Blijkbaar waren de juryleden in het verleden regelmatig bestookt met vragen of verontwaardigde reacties, vooral van (beginnende) auteurs ‘die het er niet mee eens waren’. Dat heeft nog lang door mijn hoofd gespookt. Ik vind het altijd erg jammer als mensen feedback niet laten bezinken, en er niet eerst hun eigen leerpunten uit proberen te halen. Het is toch een cadeautje. Als het risico op vervelende reacties groter is bij beginnende schrijvers, misschien is dat dan een goede reden om alle tijd en energie vooral te steken in de auteurs die hun eigen ontwikkeling serieus nemen en dat laten zien met een beter scorend verhaal.

Een heel andere (en waarschijnlijk betere) oplossing voor het toenemend aantal inzendingen is om het aantal voorselecteurs te vergroten en niet alle verhalen door alle selecteurs te laten lezen. Dat kan prima werken. Een valkuil kan zijn dat de ene voorselecteur gemiddeld veel hogere of lagere punten geeft dan de andere, maar dat kan je (bijvoorbeeld) ondervangen door de selecteurs te laten ranken in plaats van te scoren. Tal van mogelijkheden, ik ben benieuwd waarvoor gekozen gaat worden.

Ineens spookt ook het fenomeen ‘wildcard’ of ‘golden ticket’ door mijn hoofd. Menig talentenjacht werkt ermee. Ik zie niet meteen hoe het handig toepasbaar is bij de Paul Harland Prijs, maar ik ben niettemin enthousiast. Wellicht komt dat vooral voort uit het lange wachten: de behoefte dat er tussentijds nòg iets leuks te melden valt.

Ik hoop dat ik met al mijn gedachtespinsels niet de indruk wek dat het allemaal anders moet. Ook in volstrekt ongewijzigde vorm ben ik volgend jaar weer van de partij. Ik hoop met mijn eigen werk een steentje bij te dragen aan het promoten van de genreliteratuur in de lage landen. En ik ontvang graag feedback op mijn werk – ik zal die met grote dankbaarheid, met gepaste bescheidenheid en zonder morren in ontvangst nemen.

Geef een reactie