Als ik toch eens briljante achterflappen zou kunnen schrijven

Ik stond in een boekhandel aan zo’n non-fictie tafel en las een paar achterflappen. Al die boeken blijken geschreven door publicisten. Ineens vroeg ik me af: een publicist, wat is dat eigenlijk? Het woord geeft alleen aan dat wat je schrijft ook wordt gedrukt en verspreid, verder niets. Je bent niet bij voorbaat een journalist of wat dan ook. Je hoeft eigenlijk maar één bijzondere gave te hebben en dat is dat je pennenvruchten lekker weg lezen. Je verkeert in de luxe positie dat je nergens echt verstand van hoeft te hebben. In Nederland heerst namelijk de hardnekkige overtuiging dat eigenlijk iedereen overal verstand van heeft en zo heb je als publicist een vrijbrief om onbeperkt non-fictie te schrijven. Het levert een prachtige stroom boeken op over kinderen, relaties, ziektes, verbouwingen, dementerende ouders, huisdieren en uit de hand gelopen hobby’s. Schuilt er niet in iedereen een beetje een publicist? Misschien wil ik zelf stiekem ook wel een publicist zijn. Mijn eerste non-fictie boek heb ik al. Afgelopen week heb ik de laatste hand gelegd aan het manuscript van Onze Loodgieter. De titel van mijn volgende boek heb ik al: ‘Hoe ik tegen wil en dank publicist werd’. Met een sticker op de omslag die je toeschreeuwt: ‘De naakte waarheid!’ of ‘Het echte verhaal!’.

Nu nog een achterflap.

Geef een reactie