Het schrijverschap is een mystiek ding. De vonk, de inspiratie, het talent, je hebt het of je hebt het niet. Zeggen ze.
Schrijven is een ambacht dat iedereen kan leren. Het aantal boeken over schrijven neemt gestaag toe. Hoe je dat doet, schrijven: er zijn cursussen en schrijfopleidingen te over. Menigeen die zelf wel eens een pen op papier zet, verklaart zich schrijfcoach of beoordeelt manuscripten.
Ik voel mezelf deel van beide werelden. Ik blijf leren, blijf zoeken, blijf oefenen. Ik volg cursussen en lees schrijfboeken. Regelmatig zet ik tekst op papier, gewoon als oefening, als proeve.
Maar ik koester ook de mythe. In de lerende wereld is er altijd weer een moment dat de woorden steeds groter en vager worden. Eigenheid, oorspronkelijkheid en authenticiteit. De stem van de auteur, zijn eigen stijl. Teksten die geïnspireerd zijn, gelaagd, bevlogen, die geuren naar echte literatuur. Ik ben er van overtuigd dat er ook iets is dat uit geen boek te leren valt; je intuïtie gebruiken. De juiste tekst op het juiste moment. Precies de juiste greep uit de kist met gereedschap doen. Verhalen bouwen met de juiste mengeling van rationele strategie en elementen die door je onderbewustzijn worden aangereikt. Aptum.
Het gevaar van de mythologie is dat hij wordt verrijkt met gebral en geneuzel. Paul Sebes verfoeit in zijn boek Bestseller de mensen die veel liever schrijver willen zijn dan dat zij goede boeken willen schrijven. Dan heeft hij het over de mensen die de mythe al te zeer koesteren en ontkennen dat er ook een ambacht is.
Nirav Christophe besteedt in zijn boek Het naakte schrijven zijn hele inleiding aan de mythes van het schrijverschap. Het woord ambacht laat hij niet vallen, maar hij maakt het leren schrijven wel klein en praktisch. Geen gezeur over wachten op inspiratie, of het grote lijden van de auteur dat in de tekst door moet klinken.
Dat is heel gezond voor iedereen die schrijft en dus ook voor mij. Als ik even een kritisch potje zelfreflectie speel, zie ik dat ook ik mijn portie mythen vergaard heb. Wat ik schrijf moet doorgaans echt wel heel origineel, geniaal en doorleefd zijn. En het moet in één keer perfect op papier staan, of ik moet er eindeloos aan geschaafd hebben, anders kan het niet heel goed zijn.
Dus voor ik plaatsneem achter mijn computer, kleed ik mijzelf uit, ontdoe mij van al die mythen. Toch ben ik ook geen drakendoder. Ik houd van draken. Ik hanteer een kroontjespen liever dan een dodelijke lans. Ik zal graag blijven beweren dat het schrijven – het echte schrijven – niet te leren valt, hoogstens aan de universiteit van het leven. Want wat een waardeloze schrijver zou ik zijn als ik een mooi verhaal, al is het een mythe, niet in stand zou houden.