Schrijversbluess

Mij overvielen twee gedachten over twee schrijfstukken. Het is nooit één ding bij mij. Dat zal wel tweelingen eigen zijn. Het manuscript van Onze Loodgieter is ‘af’ en heeft het stadium van schaven en herschrijven bereikt. Ongeveer gelijktijdig was de eenakter voor MC af. Dat wil zeggen: ook hiermee sta ik voor de nobele taak het werk nog eens kritisch onder handen te nemen.

De eerste gedachte die me overviel had vooral van doen met twijfel. Beschik ik wel over een goede toetssteen? Kan ik 18 karaats wel van 24 karaats onderscheiden? Hoe herschrijf ik een werk van ‘heel aardig’ naar ‘heel erg goed’? Het is een mooie ambitie om een werk zo goed mogelijk te maken, maar een beetje meewarig blijven hangen in de twijfel over of dat wel gaat lukken is vrij zinloos. Contraproductief.

Nog veel minder zinvol is de andere gedachte die me overviel: zullen mensen het wel waarderen? Ik krijg er spontaan de evenknie van plankenkoorts van. Ik zie die redacteur van een uitgeverij zo voor me; hij legt het manuscript gapend bij het oud papier. Weer niet die gedroomde bestseller uit de slushpile gehaald. En ik zie een lezer in de boekhandel, snuffelend door de stapels nieuw uitgegeven boeken. Ze staat even stil bij mijn werk, raakt met haar vingers even de omslag aan. Pakt het beet, draait het om en leest de achterflap – of nee: in een ogenblik is wat haar boeide vervlogen. Haar ogen dwalen af naar andere omslagen, andere boeken, andere schrijvers. Gedachteloos legt ze het werk terug.

Schrijversbluess noem ik dat. Meestal overvalt het me voor het slapengaan en is die grauwe mist de volgende ochtend opgetrokken. Vandaag bleven de laatste nevelslierten nog even hangen toen ik opstond. Ik word dan boos op mezelf: het zijn zinloze, niet productieve gedachten. Het maakt me krampachtig. Vooruit: leeg dat hoofd. Even douchen, aankleden, ontbijten. En als het gevoel dan nog niet verdwenen is: wegschrijven en ombuigen. Ik maak er gewoon een blogstukje van.

Geef een reactie