Ondertussen in mijn achterhoofd

De afgelopen paar weken was ik druk bezig met twee toneelstukken en Onze loodgieter, terwijl dit blog begonnen was om de voortgang voor mijn volgende roman zichtbaar te maken. Aan dat boek wordt ondertussen ook gestaag gewerkt, maar op een heel ander niveau: het valt niet in aantallen woorden uit te drukken. Ik heb in januari een aantal personageschetsen geschreven en een voorzichtige synopsis op papier gezet. Toen werd het tijd om afstand te nemen, alle ideeën even rustig te laten bezinken. Als ik maar aan één project tegelijkertijd zou werken, zou ik wellicht een soort van writersblok ervaren. Het witte papier staart je dan aan, terwijl je de druk voelt om al die ideeën die je hebt nu in woorden om te zetten. Bij voorkeur perfect.

Ik heb dat soort momenten nooit. Ik weet: het komt vanzelf. Zo’n blokkade (en zo ervaar of noem ik het zelf nooit) is er meestal met een goede reden. Het basisidee is eigenlijk niet helemaal goed. Meerdere goede ideeën strijden om de aandacht. Het vraagt om wat zelfonderzoek: waarom komt de schrijfflow niet op gang.

In dit geval merkte ik dat ik me toch nog teveel geremd voelde door de realiteit. Het heeft veel voordelen om voor een roman een decor te gebruiken dat je goed kent. Het bespaart je veel research tijd. Het biedt een kans om een romanomgeving te scheppen die heel geaard is, heel echt aandoet.

Er zijn echter ook nadelen. Het constante gevoel van het moet wel kloppen. Alsof je aan de werkelijkheid verantwoording schuldig bent. Waar het gaat om de controleerbaarheid van fysieke en historische details is dat goed. Dat is een beperking die het werk uiteindelijk beter maakt.

Bij het creëren van het drama dat zich voltrekt is dat gevoel van verantwoording dodelijk. Ik betrapte me er zelf op dat ik bij iedere spannende plotwending of bij ieder boeiend personage toch nog tegen mezelf zei: zo boeiend en heftig was het in werkelijkheid helemaal niet. Maar daar moet ik dus schijt aan hebben. Op dat punt ben ik alleen verantwoording aan mijzelf schuldig, en uiteindelijk aan de lezer.

De werkelijkheid mag geen excuus zijn om een tam boek te schrijven. Dat gezegd hebbende, voel ik de schrijfdrift voor het project al weer langzaam aan de kook komen. Ik kan weer door.

 

Geef een reactie