Het is uniek en bijzonder, maar het lijkt eigenlijk nergens op

Ik ben bijna bij. Gestaag schrijf ik naar het punt waar mijn loodgieter met zijn reis naar het Beloofde Land gebleven is. Op de grens met Apulie aan het Lago di Occhito. Ik ben al schrijvend de Molise ingetrokken, bijna bij Pater Pio. In de loop van dit jaar reist onze loodgieter verder en laat ik hem opnieuw uitlopen. Ik ben dan voorlopig klaar en maak van de reis tot op dat punt een afgerond boek. Ik ga niet wachten tot hij ooit in Mekka aankomt. Dat kan wel in 2020 zijn. Als dat al ooit gebeurt.

Het moment nodigt me uit tot enige reflectie. Wat heb ik eigenlijk gedaan? Het is een heel raar werk geworden. Het is geen biografie. Als biograaf zou ik feiten moeten controleren en een zekere afstand en objectiviteit moeten bewaren. Een echt reisverhaal is het ook niet geworden, daarvoor ligt er te weinig nadruk op het beschrijven van lokale beslommeringen. Eigenlijk zijn het memoires, maar dan wel hoofdzakelijk die van mijn loodgieter in plaats van die van mij.

Ik ken eigenlijk maar één ander boek waarmee het een paar overeenkomsten heeft. Henk van Straten schreef een werk over de bejaarde straatartiest Huub van Bijnen. Dat boek begint heel saai, als de auteur nog denkt dat hij enige afstand tot zijn onderwerp kan bewaren. Gelukkig mislukt dat. Niet voor niets is de titel van het boek ‘Mijn nieuwe beste vriend.’ Het wordt pas boeiend als de wereld van Van Bijnen inwerkt op die van Henk van Straten en hij gaandeweg transformeert tot zijn manager, vriend en manusje van alles.

Uit die betrokkenheid ontstaat de noodzaak om het boek te schrijven en pas dan is het de moeite van het lezen waard. Ik had voor mijn loodgieter geen biograaf-op-afstand kunnen zijn. Mijn drijfveer om het verhaal te schrijven komt voort uit mijn betrokkenheid en dit verhaal heeft daar baat bij. Ik had het niet anders kunnen schrijven.

Geef een reactie