Hoe verwoord je toch de meest intieme gedachten van een personage

Waar het gaat om het scheppen van mooie personages is schrijven toch vaak een beetje boetseren. Kneden, toevoegen, weghalen, goed voelen, druk uitoefenen, vormen. Een eerste impressie kan met een paar woorden gegeven zijn, maar daarna is het zoeken naar de gedachten, de innerlijke drijfveren en overtuigingen, het typerende woord- en zinsgebruik. Al die zaken. In mijn hoofd is dat proces gelijk voor een personage in een roman of in een toneelstuk, maar zodra het aankomt op de verbeelding ervan blijken dat heel verschillende disciplines. Bij een theatertekst wordt zoveel meer dan in welke andere literaire vorm dan ook in het gesproken woord vormgegeven. Ik ben dol op subtekst, betekenisvolle stiltes en subtiel spel en handelingen. Het verhaal vertellen in beelden: hoeveel ik daarvan ook in de tekst leg, de hoofdmoot is gesproken tekst. Zelfs een gedachtenstroom wordt uiteindelijk uitgesproken, er is geen andere stijlmiddel voor om het over te brengen. Voor die beperking krijg je veel terug: de directe interactie tussen publiek en acteurs. De theaterzaal is een levend wezen, de buik van een walvis.

Bij het schrijven van een roman heb je veel mogelijkheden. Vaak worden vergelijkingen met de filmwereld van stal gehaald. Je kunt in- en uitzoomen, snel van scène wisselen en over de schouder van een personage meekijken. Maar het genre is ook bij uitstek geschikt om in het hoofd van een personage te kruipen. Met vloeiende pen te beschrijven wat hij denkt, ruikt en voelt. Hoe de wereld op hem inwerkt. Ik graaf mezelf daar steeds meer in in. Mijn eerste roman heeft een vrij filmische stijl: show-don’t-tell, af en toe wat te ver doorgevoerd. Voor dat verhaal was het passend, maar voor het werk waar ik nu aan schrijf wil ik dichter op de personages kruipen, onder hun huid. Ze volledig invoelbaar maken.

Waarom bedenk ik me dit allemaal terwijl ik juist vanmiddag niet aan een theatertekst werk, noch aan een roman. In het non-fictie reisverhaal over onze loodgieter is het inleven weer van een heel andere orde. Mijn eigen gedachten, gevoelens en twijfels verweef ik op gezette tijden met zijn verhaal. Maar zijn gedachten, hoe geef ik die weer. Tot nu toe heb ik die opgetekend uit zijn mond en aangescherpt met een waarneming of een vermoeden. Als ik de tot nu toe geschreven tekst herlees, volg ik wel zijn gedachtegang en begrijp zijn drijfveren, maar ik kruip niet werkelijk in zijn hoofd. Maar is dat eigenlijk wel nodig? De anekdotische verteltrant, die zo goed bij het reisverhaal past, brengt automatisch enige afstand met zich mee.

Aan verschillende projecten tegelijkertijd werken brengt afwisseling en soms een waardevolle synergie. Ik vermoed echter dat het op dit punt nodeloze afleiding brengt. Boeiend, maar met mijn pen tot in het intiemste detail de zielenroerselen van een personage beschrijven, dat komt morgen wel weer.

Geef een reactie